In een twintigtal andere Poolse steden vonden de demonstraties wel doorgang. Ook in buitenlandse hoofdsteden als Londen, Brussel en Tokyo gingen boze Polen de straat op, lieten de organisatoren weten.

Onder de demonstranten waren een heel aantal oudgediende activisten uit het tijdperk van de anticommunistische vakbond Solidariteit. De democratie in Polen, die sinds de val van het communisme inmiddels 26 jaar standhoudt, wordt volgens hen nu weer bedreigd – maar dan van rechts. Oud-minister Radek Sikorski, een geharnaste communistenvreter, nam ook deel aan de betoging in Warschau. Hij had zijn gezin meegebracht en hield een Poolse vlag omhoog.

De conservatieve partij Recht en Gerechtigheid, die de jongste verkiezingen won en vorige maand in Polen de macht overnam, krijgt nog vrijwel alleen tegenspel van het constitutioneel hof. De partij beschikt over een meerderheid in beide kamers van het parlement en kon dus zelf een kabinet formeren. Ook het presidentschap wordt bekleed door een partijgenoot.

Volgens de oppositie probeert de regering het hof nu te bemannen met geestverwanten. Zij heeft bovendien een wetsvoorstel ingediend dat het hof feitelijk lamlegt. Voortaan zou een tweederdemeerderheid van de opperrechters vereist zijn om uitspraak te kunnen doen.

Blogger en actievoerder Marcin Skubiszewski, die deelnam aan de betoging in Warschau, waarschuwde dat „deze situatie echt gevaarlijk is.” „Polen kan van een democratie in een niet-liberale democratie of een dictatuur veranderen.” Hij hield een affiche omhoog met de leus ‘We willen geen Wit-Rusland in Warschau’, verwijzend naar het ijzeren bewind in het buurland.