Vingeroefeningen in schuld belijden én vergeven
Schuld belijden is niet onze sterkste kant. Een ander vergeven ook niet. „Wij zijn erg van de planning, de controle, de regie”, zegt drs. Paul Eikelboom. Hij schreef het boek ”Schuld en vergeving”. „Sommige raadsels in het leven zijn niet op te lossen. Maar ook met slechte dingen heeft de Heere Zijn bedoeling.”
Het was geen gemakkelijke klus, bekent Eikelboom, directeur van de Zending Gereformeerde Gemeenten en van huis uit psychotherapeut. „Schuld en vergeving is een zwaar thema, maar het boek mocht niet zwaar worden. Ik zie het resultaat als een pastoraal-psychologische vingeroefening voor hulpverleners, ambtsdragers en iedereen die in zijn leven met het thema te maken heeft. En wie heeft dat niet?”
Vijf jaar geleden schreef Eikelboom een brochure over hetzelfde onderwerp, op verzoek van De Vluchtheuvel, de instelling voor geestelijke gezondheidszorg uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten. „Het boek dat er nu ligt, is de uitgebreide versie.” Eikelboom grijpt naar het tijdschrift Time, naast hem op tafel. „Er staat een artikel van 25 pagina’s in over de schietpartij in het Amerikaanse Charleston in juni, waarbij een blanke man negen zwarte christenen vermoordde. Binnen 36 uur zeiden nabestaanden: Wij vergeven het de dader. Dat gaf veel verwarring. Kun je dat doen? vroegen mensen zich af.”
Wat is uw antwoord?
„Het is de koninklijke weg dat er vergeving plaatsheeft nadat de ander erom heeft gevraagd. Dat was in dit geval niet zo. Naar mijn mening hebben deze mensen vooral uitgesproken: wij willen op grond van de Bijbel niet haatdragend zijn.”
Wat beoogt u met uw boek?
„Het op gang brengen van de gedachten, het gesprek over schuld en vergeving. Zelf vind ik het boek niet af, maar ik hoop dat het voldoende pastoraal getoonzet is. En dat het duidelijk maakt dat je over dit thema geen gemakkelijke, radicale uitspraken moet doen. Door de vele voorbeelden roept het, hoop ik, herkenning op.”
Schuld en vergeving spelen in het héle leven, schrijft u.
„Iedereen kan bij zichzelf zaken aanwijzen waar hij schuldig aan staat. Wij zondigen allemaal, doen anderen pijn, maken dingen kapot. We kennen ook allemaal de moeite om over de brug te komen met onze schuld. En we vinden het niet vanzelfsprekend om een ander te vergeven als die ons iets heeft aangedaan. De een is weliswaar zachtmoediger dan de ander, maar we willen allemaal graag ons punt maken en overeind blijven. Die houding maakt ons een gevangene van onszelf. Door schuld te belijden en te vergeven, geef je de ander én jezelf weer ruimte.”
U maakt onderscheid tussen vergevingsgezindheid en vergeving. Waarom?
„De gezindheid is een houding, een zaak van het hart. Vergeving is een daad. Wij zijn vaak gefocust op de daad, maar er zijn zo veel situaties waarin vergeving nauwelijks mogelijk is. Dan moet het in eerste instantie gaan om de gezindheid. Als die er niet is, blijf je met een probleem zitten: boosheid, wrok, haat. Vergevingsgezindheid moet in principe altijd aanwezig zijn. Tegelijk zeg ik: sommige daden en de gevolgen ervan zijn zo immens groot dat zelfs vergevingsgezindheid te veel gevraagd is. In het Oude Testament gold in zulke zaken de doodstraf. Ik ken een oprecht kind van God dat in de oorlog in een werkkamp heeft gezeten. Hij kan de Duitsers nog steeds niet vergeven. Wat hem is aangedaan, ervaart hij als een geweldige knoop in zijn leven. Dat is de gebrokenheid van ons bestaan.”
U signaleert een groeiende sorry-cultuur.
„Ik zie dat als een vorm van secularisatie. We hoeven niet voor elk foutje een vergevingstraject op te zetten. Maar sorry betekent niet meer dan: we praten er niet meer over. Het is een verbale uiting. Schuld belijden gaat veel dieper. Je ziet in wat je fout hebt gedaan, je erkent het en je herstelt de relatie.”
Bij huwelijksbedrog adviseert u de zaak eerst aan een derde op te biechten. Opmerkelijk.
„Het direct vertellen aan je man of vrouw kan extra schade veroorzaken. Daarom kan het verstandig zijn om eerst te spreken met iemand die je vertrouwt. Vooral over de vraag: hoe vertel ik het aan mijn man of vrouw? Niet om buiten je huwelijk geheimen te vertellen, maar om een ander erin mee te laten denken. Bijvoorbeeld: vertel het verhaal gefaseerd of in aanwezigheid van iemand anders. Anders ben ík straks opgelucht, maar zit mijn man of vrouw met het probleem.”
We zijn doorgaans meer gericht op vergelding dan op vergeving, schrijft u.
„Daar zit onze aard van zelfhandhaving achter. Onze eerste reactie is vaak: hoe heeft-ie het in z’n hoofd gehaald om mij dit aan te doen! Maar de Heere Jezus wijst in Zijn prediking een andere weg: wees gericht op het behoud van de ander.”
Waar twee vechten, hebben twee schuld.
„Ja, dat wordt makkelijk geroepen. Bij elk conflict hebben beide partijen een rol, maar de schuld hoef je niet altijd bij beide te zoeken. Wel degelijk kan een van beide partijen de veroorzaker van het probleem zijn. Dat geldt vooral bij ernstige zaken, zoals seksueel misbruik. Vaak doet de andere partij als reactie daarop ook verkeerde dingen, maar dan heb je het over de gevolgen. Te vaak is de agressor bezig om de ander een deel van de schuld in de schoenen te schuiven.”
Schuld en vergeving bij een suïcide liggen nog gecompliceerder?
„Na de aanvankelijke verbijstering volgt vaak een afvlakking van gevoelens. Als je daarover doorpraat, hoor je onverwerkte vragen en boosheid. Waarom is dit gebeurd? Waarom heeft iemand dit mij aangedaan? Dat is niet vreemd. Suïcide heeft iets agressiefs in zich. Je krijgt als nabestaanden een radicaal en definitief nee te horen. Dat voelt als een persoonlijke afwijzing. Dat is niet de laatste gedachte die je aan iemand wilt overhouden die je lief is. Die emoties maken eenzaam.”
Er zijn volgens u geen hopeloze gevallen.
„Ik koppel dat aan de geschiedenis van het volk Israël bij de Schelfzee. Als God de wateren kan scheiden, kan Hij ook, voor ons, hopeloze gevallen helpen. Het kanaal naar boven is altijd open. Het gebed is hét middel naar een uitweg. Tegen God mag je alles zeggen. Dat bedoel ik niet modern, maar Bijbels. Die hoop zit alleen in het christelijk geloof, vanwege het bestaan van God. Daarbuiten zie je vooral humanistische gedachten over schuld en vergeving. Uniek voor het christendom is ook dat God in Christus vergeving wil schenken. Dat Hij mijn schuld wil kwijtschelden, helemaal buiten mijn inzet om. Als je daar iets van kent, geeft dat mildheid tegenover anderen.”
Zijn christenen beter in schuld belijden en vergeven dan niet-christenen?
„Christenen weten: als ik de ander vergeef, komt God daarin mee. En: ik moet zelf ook bij de Heere vergeving krijgen van mijn schuld. Christenen weten méér van het geheim van vergeving, toch hebben ze er vaak net zo veel moeite mee als niet-christenen. Iemand zei eens: Wereldse mensen kunnen niet vergeven. Dan vergeet je Gods algemene genade. De sporen daarvan zijn overal te vinden. Je ziet soms prachtige voorbeelden van schuld belijden en vergeving in wereldse kringen. De motieven zijn meestal humanistisch: medemenselijkheid, het streven naar een betere wereld. Dat is op zichzelf genomen niet verkeerd, maar wat is het waard en hoelang blijft zoiets geldig?”
Hoe functioneert het thema in de prediking?
„Vooral rond de bediening van het heilig avondmaal wordt het aangeroerd. Dan wordt het gekoppeld aan geestelijk schoon schip maken. En bij de behandeling van de Tien Geboden. Die spreken heel concreet over het liefhebben van je naaste. Het Onze Vader doet dat ook. Het thema heeft met heiligmaking te maken. In veel preken ligt het accent op de rechtvaardigmaking; de heiligmaking is even belangrijk. Behalve in de prediking zijn er ook mogelijkheden om het thema aan te snijden op catechisatie, vereniging, huwelijkscatechese, gemeenteavonden. Laten we dat vooral blijven doen.”
”Schuld en vergeving”, drs. P. Eikelboom; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2015; ISBN 978 94 6278 3317; 96 blz.; € 9,95.
Weinig waardering
„Mijn moeder was hard. Ze hield wel van ons, maar ze had een sterke wil en haar mening was het enige wat telde. Ook toen ik ouder was, probeerde ze alles te regelen en te sturen. Er was weinig waardering voor wat ik deed. Ik kreeg regelmatig te horen dat ik het niet goed deed. Ze was wel trots op mijn diploma met goede cijfers. Zo snel ik kon, ben ik uit huis gegaan. Hierdoor kon ik zelf mijn zaken regelen, zonder voortdurende strijd.”
Uit: ”Schuld en vergeving”