Verplicht religiekunde voor alle scholieren
Het religieonderwijs van de toekomst zou verplicht, kritisch en religiewetenschappelijk moeten zijn, betogen Ab de Jong, Corey Williams, Elpine de Boer, Ernestine van der Wall, Judith Frishman, Markus Altena Davidsen, Maurits Berger, Nathal Dessing, Wim Hofstee en Jan Wim Buisman.
Het vak godsdienst/levensbeschouwing (GL) zoals het nu in Nederland wordt gegeven, gaat voornamelijk om persoonlijke vorming, en niet om leerlingen kennis en vaardigheden bij te brengen. Dat schept twee problemen: leerlingen krijgen onvoldoende neutrale kennis van religie, en bestuurders van veel openbare scholen denken geen behoefte te hebben aan religieonderwijs, omdat ze geen boodschap hebben aan puur vormend religieonderwijs.
Wij stellen daarom voor om religieonderwijs als volgt in te voeren: 1. Verander de naam van het vak in religiekunde – net als aardrijkskunde. 2. Voer een centraal schriftelijk eindexamen in voor het vak.
Kritisch
Religie is een buitengewoon belangrijk onderdeel van maatschappij en cultuur, in Nederland en wereldwijd. Voor hun ontwikkeling tot bekwame medeburgers hebben kinderen inzicht in religie nodig. Zowel maatschappij, burgers, scholen en de overheid hebben er baat bij dat onderwijs in religie verplicht wordt op alle openbare en bijzondere scholen in het primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO).
Een van de taken van het onderwijs is om vooroordelen en misverstanden te bestrijden. Docenten religiekunde moeten kritisch durven zijn, en leerlingen, vooral in het voortgezet onderwijs, moeten kritisch leren denken – ook over religie en over de eigen traditie. Leerlingen zijn er niet bij gebaat als docenten zwijgen over de discutabele kanten van religie of stellen dat onderdrukking in de naam van religie niets te maken heeft met ‘echte’ religie.
Zelfstandig vak
Religie wordt nu vaak behandeld als een thema bij maatschappijleer of geschiedenis. Religiekunde als zelfstandig vak heeft twee voordelen. Ten eerste kunnen religies in religiekunde worden behandeld als religies, en niet alleen als de oorzaken van maatschappelijke problemen.
Ten tweede nodigt religiekunde als zelfstandig vak uit tot een vergelijkend perspectief. Dit perspectief kan zich ook uitstrekken tot alternatieve spiritualiteit, nieuwe religieuze bewegingen en het quasireligieuze (denk aan 4 mei en de MH17-herdenking, massabijeenkomsten als popconcerten of voetbalwedstrijden en moderne mythen als ”Star Wars” en ”In de ban van de ring”).
Als samenleving zijn we verplicht om de beste kennis ter beschikking te stellen in het onderwijs. Voor het religieonderwijs betekent dat verankering van het onderwijs op hbo-niveau en PO- en VO-niveau in de academische discipline religiewetenschap. Religiedocenten moeten opgeleid (en nageschoold) worden door universitaire religiewetenschappers.
Het oprichten van een kennis- en opleidingsketen voor het religieonderwijs betekent veranderingen in de opleidingen op alle betrokken niveaus:
De pabo-opleiding en de hbo-opleiding voor de voortgezet onderwijs-docent religiekunde kunnen meer religiewetenschappelijk worden ingericht. Het zou goed zijn als docenten op voortgezet onderwijs-niveau naast kennis van het christendom en een klein aantal andere grote religies, ook kennis hebben van antieke godsdiensten, nieuwe religies en alternatieve spiritualiteit, en van de methodes en theorieën van de religiewetenschap.
De universitaire opleiding religiewetenschap levert docenten voor hbo en vo. De universitaire bacheloropleiding religiewetenschap doet er daarom goed aan niet (alleen) te weerspiegelen wat wetenschappelijk gezien de kern uitmaakt van de religiewetenschap, maar zich ook te richten op de noden en mogelijkheden van religiedocenten op PO-, VO-, en hbo-niveau. Concreet zou het curriculum van religiewetenschap dus ook vakken over ethiek, godsdienstfilosofie en vakdidactiek moeten bevatten en extra ruimte geven voor de religies die lokaal op PO en VO-niveau het belangrijkst zijn: vooral het christendom en de islam.
De auteurs, hoogleraren en andere universitair medewerkers van de Universiteit Leiden, zijn allen betrokken bij het Leiden University Centrum voor de Studie van Religie. Dit artikel stond eerder op het Leiden Religie Blog.