Provincies kijken naar overname spoorlijnen
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat praat met verscheidene provincies over het overnemen van de exploitatie van veertien regionale spoorlijnen. Het gaat om zogeheten contractspoorlijnen, waarvan de overeenkomst met de Nederlandse Spoorwegen (NS) binnenkort afloopt. Dat heeft een woordvoerder van het ministerie maandag gezegd.
Het betreft lijnen door heel Nederland, waaronder Roermond–Nijmegen, Geldermalsen–Dordrecht, Tiel–Arnhem, Leeuwarden–Groningen, Gouda–Alphen aan den Rijn, Rotterdam–Hoek van Holland, Maastricht–Kerkrade en Haarlem–Uitgeest. De NS is zelf ook bezig met een onderzoek naar die spoorlijnen. In mei wil het bedrijf meer zeggen over de exploitatie daarvan.
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor de sporen in Nederland. Een deel van die regionale lijnen wil het ministerie decentraliseren. Mochten de provincies de exploitatie overnemen, dan komt er een aanbesteding. Vervoersbedrijven kunnen dan inschrijven op een traject.
In Overijssel en Gelderland worden de trajecten Almelo–Mariënberg en Zutphen–Hengelo–Oldenzaal door andere bedrijven dan de NS geëxploiteerd. De provincie praat nu met het ministerie over de lijnen Zwolle–Almelo, Zwolle–Kampen en Zwolle–Emmen. Gedeputeerde Job Klaasen ziet het wel zitten. „De provincie wil het best als er toegevoegde waarde voor de inwoners is."
Het belangrijkste voor de provincies is onder welke voorwaarden de sporen overgenomen kunnen worden. Volgens Klaasen is het moeilijk voor andere bedrijven om lijnen te beheren die over sporen van de NS moeten rijden. „Ze moeten aan verschillende eisen voldoen. Het gaat ons er om dat we meer vrijheden krijgen. Daarover gaan de gesprekken met het ministerie."
Als voorbeeld noemt Klaasen het toilet. „In de wet staat dat alle treinen een toilet aan boord moeten hebben. Maar het stukje tussen Zwolle en Kampen is zo kort dat het wellicht ook zonder kan. Zoiets scheelt dus veel geld."
Ook op andere manieren kan er worden bespaard. „We kunnen kijken hoe we de busverbindingen beter op de treinen kunnen laten aansluiten", meent Klaasen. „Zo kunnen we wellicht verbeteringen realiseren op trajecten die zowel per trein als per bus worden gereden." Klaasen hoopt dat er voor de zomer meer bekend is. De regionale spoorlijnen behoren niet tot het kernnet van de NS.