Het raadslid kwam begin dit jaar in opspraak rond de aankoop van een woning. De verkoper betichtte hem ervan dat hij met voorkennis handelde. Van den Brink, die daar via niet-openbare informatie achter kwam, verzocht de verkoper dringend de beschuldiging in te trekken en bood financiële compensatie aan.

Daarmee is „het particuliere belang van raadslid Van den Brink vermengd met het door de gemeenteraad te behartigen algemeen belang”, en dat is in strijd met de gedragscode van de gemeenteraad, oordeelden alle collega-raadsleden in mei.

Van den Brink, die uit de SGP-fractie werd gezet en als zelfstandig raadslid verder ging, vroeg deze maand om heroverweging op grond van een tegenrapport van staatsrechtgeleerde D. J. Elzinga. Die concludeerde dat het raadslid weliswaar onhandig, maar niet onrechtmatig had geopereerd. De fractievoorzitters handhaven echter hun motie. „Wij betreuren het dat in de contra-expertise veel stof wordt opgeworpen bezijden de kern van de zaak.”

In een korte reactie liet Van den Brink blijken dat de verklaring voor hem een teleurstelling is. „In mei zijn te snelle conclusies getrokken. Ik mis in deze zaak de nuancering.”