„Slechts klein deel vluchtelingen uit Midden-Oosten is christen”
NIJMEGEN. Onder de ongeveer 30.000 vluchtelingen die het afgelopen halfjaar naar Nederland kwamen, bevinden zich naar schatting 400 tot 500 christenen uit Syrië en Irak.
Tot die conclusie komt prof. dr. Heleen Murre-van den Berg, directeur van het Instituut voor Oosters Christendom van de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze publiceerde maandag een rapport over de duizenden christenen die recent Syrië en Irak ontvluchtten. Murre baseert haar bevindingen onder meer op een tiental gesprekken met kerkelijke vertegenwoordigers in Libanon en in Nederland, zoals de Syrisch-Orthodoxe Kerk. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) registreert de religie van vluchtelingen niet.
„Minder dan 1 procent van de vluchtelingen die de afgelopen maanden naar Nederland kwam, is christen. Het overgrote deel van de vluchtelingen is moslim”, aldus Murre maandagavond desgevraagd. Haar studie heeft geen betrekking op asielzoekers uit Afrika.
Opvallend is dat christenen uit Irak en Syrië relatief vaak „op een formele” manier hun land verlaten. „Ze komen meestal niet terecht in de grote vluchtelingenkampen van bijvoorbeeld de UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties. Vaak gebruiken christenen Libanon als springplank. Ze krijgen daar bijvoorbeeld hulp van lokale kerkgemeenschappen of familie in Libanon.”
Meer dan Europa zijn Amerika en Canada favoriet voor christenen uit het Midden-Oosten, stelt Murre, die sinds 1995 de positie van christenen in landen als Irak en Syrië onderzoekt. „In Amerika en Canada woont vaak al familie van de vluchtelingen uit het Midden-Oosten. Immers, al voordat IS zijn kalifaat oprichtte, zijn veel christenen de afgelopen jaren uit Irak en Syrië vertrokken. In Libanon proberen momenteel veel christenen een visum te krijgen voor Amerika en Canada. In Canada bestaat een speciaal programma om bijvoorbeeld Armeense christenen het makkelijk te maken zich daar te vestigen. Zij kunnen zich daar aansluiten bij de al bestaande Armeense gemeenschap.”
Onmiskenbaar verdwijnen steeds meer christenen uit het Midden-Oosten, beaamt Murre. „Zeker in Irak is het aantal christenen drastisch verminderd. Dat proces is al jaren aan de gang. In Syrië kunnen christenen in het westen, waar de regering van dictator Assad het voor het zeggen heeft, nog redelijk veilig leven. Maar ook in Syrië zitten christenen, net als moslims, tussen allerlei vuren. Vrouwen zijn het zat hun mannen en zonen de oorlog in te sturen.”
De Nederlandse overheid zou meer werk moeten maken van het gericht uitnodigen van de meest kwetsbare groepen vluchtelingen, bepleit Murre. „Dat kunnen christenen zijn, maar ook bijvoorbeeld zieke vluchtelingen.”
Het COA moet minder huiverig voor religie zijn, vindt ze. „Ik deel de opvatting van het COA dat je in asielzoekerscentra niet moet evangeliseren. Mensen daar zitten in een kwetsbare positie. Dat laat onverlet dat het COA het meer mogelijk moet maken dat vluchtelingen in de opvang contact kunnen hebben met geloofsgenoten in Nederland, uit kerken of moskeeën. Ik ben ontroerd door initiatieven van vrijwilligers; die helpen asielzoekers bijvoorbeeld aan extra kleren of leren ze Nederlands.”