Commentaar: Rol van premier Rutte te weinig kritisch beoordeeld in rapport-Oosting
Van de Britse premier Winston Churchill is bekend dat hij kladjes met korte notities zorgvuldig in zijn binnenzak stopte. Tegen zijn secretaresses zei hij dan wel: „Die zijn om te bewaren in mijn schoenendoos. Dan kunnen toekomstige geschiedschrijvers lezen wat de echte waarheid is. Want die staat doorgaans op kattenbelletjes.” Laat nu uitgerekend premier Rutte, een bewonderaar van Churchill, een belangrijk gespreksverslag rond de Teevendeal bagatelliserend een kattenbelletje noemen.
De hele affaire rond de afspraken die Teeven als officier van justitie in 1998 maakte met crimineel Cees H. is ontluisterend. Misdaadbestrijder Teeven maakte afspraken met de drugsbaron, hield zijn bazen daar grotendeels buiten, zorgde dat de Belastingdienst er geen lucht van kreeg en liet de boef slechts een schijntje betalen voor zijn boosaardige werk. Terwijl Cees H. vele miljoenen had verdiend in de drugshandel. De conclusie van de commissie-Oosting dat deze deal „de toets der kritiek niet kon doorstaan”, is een understatement van een zodanig kaliber dat een spotlach nauwelijks valt te onderdrukken.
Bijna even ontluisterend is de politieke nasleep. Na journalistiek speurwerk kwam eindelijk het bankafschrift boven tafel waarop het werkelijke bedrag stond dat Cees H. had betaald. Terwijl eerder bewindslieden bij hoog en bij laag beweerden dat het bonnetje spoorloos was, minister Opstelten met een fake-bedrag de politieke arena was ingestuurd en Teeven plotseling last had van ernstig geheugenverlies.
Teeven moest als staatssecretaris van Justitie het veld ruimen en sleepte daarbij zijn baas, Opstelten, mee. Hun plaatsen werd ingenomen door Dijkhoff als nieuwe staatssecretaris van Justitie en Van der Steur als minister. De commissie-Oosting kwam in haar rapport tot de conclusie dat Opstelten gewoon had kunnen blijven zitten als hij alerter had gereageerd op de eerste signalen in de media dat er iets grondig mis was gegaan. Maar de minister had ogenschijnlijk niet goed door wat de ernst van het probleem was en nam de regie onvoldoende. Voeg daarbij de wollige taal die Opstelten meestal hanteert, en een politiek debacle was haast onontkoombaar.
In het rapport is er maar beperkt kritiek op de premier. De vraag is wel of dit niet wat steviger had gekund. Want de commotie rond het spoorloze bankafschrift vond wel plaats onder zijn regie, of beter: gebrek aan regie. De stijl waarmee de premier zijn regeringsploeg leidt, is het best te typeren als: „Laat maar waaien, want het meeste waait weer over.” Dat laatste is ook zo. Maar in dit geval is de carrière van een minister geknakt. Rutte had duidelijker de touwtjes in handen moeten nemen.
Het is bijzonder hoe Rutte door zijn laconieke reageren op allerlei spanningen het met zijn kabinet tot nu toe heeft gered. Verschillende lastige momenten is hij met zijn ontspannen manier van leven doorgekomen. Maar ook hier geldt: de kruik gaat zo lang te water tot ze barst. Het rapport-Oosting bevat zeker ook lessen voor de premier. Alleen hadden ze wat meer expliciet moeten worden opgeschreven. En misschien dat Rutte, net als Churchill, de waarde van kattenbelletjes beter moet taxeren.