Opinie

Geef bij ontwikkelingshulp meer aandacht aan mensen met beperking

Het is belangrijk dat Nederland bij het geven van ontwikkelingssamenwerking meer oog krijgt voor mensen met een beperking, betoogt Dicky Nieuwenhuis.

Dicky Nieuwenhuis
8 December 2015 13:31Gewijzigd op 15 November 2020 23:54
beeld Henk Braam
beeld Henk Braam

Miljoenen mensen wisten zich in de afgelopen jaren aan armoede te ontworstelen. Helaas gaat dat niet op voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Zo’n 1 miljard wereldbewoners, onder wie veel mensen met een handicap, profiteren niet van economische groei en worden niet bereikt met hulp. Zonder gerichte inzet van overheden, hulporganisaties en bedrijfsleven zal dit zo blijven. De Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD) doet een dringende oproep: laat niemand achterblijven!

Trots presenteerden de Nepalese overheid enkele jaren geleden aan Human Rights Watch de onderwijsdeelnamecijfers: 94 procent van de Nepalese kinderen ging naar school; de stijging ten opzichte van tien jaar eerder was enorm. En de 6 procent die geen onderwijs volgt, vroeg de medewerker van Human Rights Watch? „Dat zijn vrijwel allemaal kinderen met een beperking”, luidde het antwoord. Het illustreert de barrières waarop mensen met een handicap wereldwijd stuiten, als ze willen deelnemen in de samenleving. Op gebieden als onderwijs en gezondheidszorg is veel verbeterd, maar de vooruitgang gaat voorbij aan mensen ‘in de marge’.

Noodklok

Al in 2013 trok Ton Dietz, directeur van het Afrika Studiecentrum, aan de bel. Zijn conclusie na breed onderzoek: „Ontwikkelingsinitiatieven hebben geen effect op het leven van de (zeer) armen. Vooral mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap (…) en mensen uit minderheidsgroepen zijn kwetsbaar en oververtegenwoordigd onder de extreem armen.”

Leden van de Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD), waaronder het Liliane Fonds, de Leprastichting, stichting Light for the World en de Karuna Foundation, zien de conclusie van Dietz bevestigd in de praktijk. Zo hebben programma’s voor gender en seksuele voorlichting weinig aandacht voor meisjes en vrouwen met een handicap, terwijl ze tot vier keer zo veel risico lopen op misbruik. Gehandicapte aanvragers van een microkrediet krijgen vaker nul op het rekest – louter vanwege hun handicap.

Uit een recent rapport van Handicap International blijkt dat bij rampen en conflicten 75 procent van de mensen met een beperking niet wordt bereikt door reguliere noodhulp.

In augustus 2015, bij de vaststelling van de Werelddoelen voor de periode 2016-2030 (de opvolgers van de Millenniumdoelen), luidden ook wereldleiders de noodklok over de grote groep mensen die structureel achterblijft. „Laat niemand achterblijven!” Dat was hun dringende oproep.

De achterblijvers vormen een gemêleerde groep van onder anderen alleenstaande moeders, ouderen, mensen met hiv/aids én mensen met een beperking. De meesten onttrekken zich zelf aan het maatschappelijk leven, uit schaamte of omdat ze denken dat voorzieningen toch niet voor hen zijn bedoeld. Door langdurige discriminatie en sociale uitsluiting zijn ze zelf gaan geloven dat ze minder zijn dan anderen. Zoals de Beninse Baki. Vanwege haar epilepsie is ze verstoten door haar man, haar familie en de gemeenschap. Niemand wil haar aanraken uit angst voor besmetting. Haar zelfvertrouwen en zelfbeeld zijn zo ernstig beschadigd dat ze zich verbergt. Er zijn vele Baki’s.

Gelukkig zijn er ook positieve signalen. Woensdag spreekt de Tweede Kamer over het VN-Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap. In dit verdrag wordt de samenhang tussen armoede en handicap expliciet benoemd. Benadrukt wordt hoe belangrijk internationale samenwerking is. Naar verwachting volgt ratificatie van het verdrag door Nederland in 2016.

Het verdrag blijkt te werken als katalysator voor bewegingen van mensen met een handicap die zich hard maken voor volwaardige participatie in de samenleving. Het is belangrijk dat Nederland deze bewegingen ondersteunt, in eigen land en in ontwikkelingslanden. Zo draagt Nederland eraan bij dat de achterstand van miljoenen mensen met een beperking eindelijk wordt verkleind.

Wat is er nodig?

Wat is er nodig om in het Nederlandse buitenlandbeleid gelijke kansen te creëren voor mensen met een handicap?

Allereerst politieke wil. Het kost niet veel geld om bestaand beleid zo te veranderen dat ook mensen met een handicap worden bereikt. Het vergt wel extra inspanning omdat het hier niet gaat om louter een technische oplossing, maar het doorbreken van sociale barrières en stigma. Minister Ploumen zou expliciet moeten uitspreken dat ze deze investeringen wil doen.

Ten tweede zouden de minister en ‘brede’ ontwikkelingsorganisaties zich moeten inzetten om diverse kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap zichtbaar te maken in statistische informatie. Er zijn nauwelijks specifieke gegevens over hen. Dat maakt beleid ontwikkelen lastig.

In de derde plaats moeten mensen met een handicap actief meepraten bij de vormgeving en evaluatie van ontwikkelingsprogramma’s en -projecten.

Ten vierde moet meer worden samengewerkt: tussen brede noodhulp- en ontwikkelingsorganisaties en gespecialiseerde organisaties van en voor mensen met een handicap. Maar ook met bedrijven. Zij kunnen een belangrijke rol spelen door werkgelegenheid te creëren en door de ontwikkeling van innovatieve oplossingen – denk bijvoorbeeld aan slimme ”early warning systems” voor dove en blinde mensen in aardbevingsgebieden.

Ten slotte moeten er –op het ministerie van Buitenlandse Zaken, bij hulporganisaties, in het bedrijfsleven– mensen zijn die zich opwerpen als voorvechter voor hulp aan mensen met een beperking. Zou het niet geweldig zijn als in het jaar dat Nederland het VN-verdrag ratificeert, minister Ploumen zelf een van deze voorvechters wordt?

De auteur is coördinator van de Dutch Coalition on Disability and Development.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer