Faillissement TSN begin van reorganisatie langdurige zorg
De oorzaak van de faillissementen in de thuiszorg ligt in de bezuinigingen op de langdurige zorg. In de toekomst zal daar nog meer op bezuinigd moeten worden, betoogt prof. dr. Wim Groot.
Het dreigende faillissement van TSN Thuiszorg (RD 1-12) is een drama voor de werknemers en cliënten van de thuiszorgorganisatie, maar komt niet onverwacht. Het kabinet bezuinigt ruim 1 miljard euro op de huishoudelijke hulp. Daardoor ontvangen gemeenten ongeveer 40 procent minder middelen voor huishoudelijke hulp. Gemeenten vangen deze bezuiniging op door minder uren hulp toe te kennen en door de tarieven voor de huishoudelijke hulp te verlagen. In beide gevallen leidt dit tot het ontslag van thuiszorgmedewerkers. Als het aantal uren huishoudelijke hulp daalt, zijn minder medewerkers nodig. Als de tarieven dalen tot onder de kostprijs, gaan thuiszorgorganisaties failliet. Dat laatste is bij TSN gebeurd.
TSN kon de concurrentie met andere thuiszorgorganisaties niet aan doordat het relatief hoge kosten maakt. De laatste jaren komen er steeds meer commerciële schoonmaakbedrijven op de markt voor huishoudelijke hulp. Deze schoonmaakbedrijven werken efficiënter en zijn beter in staat om zich aan te passen aan de veranderingen op de markt dan traditionele thuiszorgorganisaties als TSN. TSN heeft meer personeel in vaste dienst en betaalt hogere salarissen dan de concurrenten. Het lukte TSN ook niet om medewerkers om te scholen voor functies in de zorg waar meer behoefte aan is.
De SP wil dat er een reddingsplan voor TSN komt. Andere politieke partijen hebben gepleit voor een wettelijk verplicht kostendekkend tarief voor de huishoudelijke hulp. Deze roep om staatssteun voor de thuiszorg is opmerkelijk. De afgelopen jaren zijn door de recessie veel bedrijven failliet gegaan. Het installatiebedrijf Imtech ging failliet en ook in de bouw en de detailhandel gingen veel bedrijven kopje-onder. Bij geen van deze faillissementen en massaontslag van werknemers is door politieke partijen gevraagd om een reddingsplan en staatssteun. Waarom dan wel bij het faillissement van een zorginstelling?
De oorzaak van de faillissementen in de thuiszorg liggen in de bezuinigingen op de langdurige zorg. In totaal wordt zo’n 3,5 miljard euro op de uitgaven aan langdurige zorg bezuinigd, waaronder ruim 1 miljard op de huishoudelijke hulp. Deze bezuinigingen zijn noodzakelijk vanwege de hoge uitgaven aan langdurige zorg in ons land.
Nederland heeft het op een na duurste zorgstelsel ter wereld. Dit komt niet, zoals soms wel gedacht wordt, door de hoge uitgaven aan geneeskundige zorg. De uitgaven aan huisartsen, ziekenhuizen en geneesmiddelen zijn in ons land lager dan in de ons omringende landen. Dat komt vooral doordat Nederlanders minder vaak naar de dokter gaan en betrekkelijk weinig geneesmiddelen gebruiken.
De reden dat wij desondanks een heel duur zorgstelsel hebben, is dat wij veel meer geld uitgeven aan langdurige zorg dan elders in de wereld. Hierbij gaat het vooral om ouderenzorg thuis of in een instelling.
Nederland heeft een uitgebreid stelsel van voorzieningen. De toegang tot deze voorzieningen is laagdrempelig en gebruikers van voorzieningen hoeven er zelf weinig voor te betalen. In ons land heeft lange tijd de geuite behoefte aan zorg van cliënten centraal gestaan bij de toekenning van langdurige zorg. De controle op de rechtmatigheid van de zorgtoewijzing was verder gebrekkig. Dit heeft geleid tot een sterke toename van het zorggebruik.
In vergelijking met andere landen valt op dat de eigen bijdragen laag zijn. In veel landen worden kinderen verplicht om bij te dragen aan de kosten van opname van hun ouders in een verpleeghuis. In ons land sluizen veel ouders hun vermogen naar hun kinderen voordat ze worden opgenomen in een verpleeg- of verzorgingshuis, om zo de vermogensbijtelling te ontlopen.
Vóór de bezuinigingsoperatie gaven wij bijna 4 procent van ons nationaal inkomen uit aan langdurige zorg. Dat is vier keer zo veel als de uitgaven aan langdurige zorg in Duitsland. Daarbij moet bedacht worden dat de vergrijzing in Duitsland veel verder voortgeschreden is dan in Nederland. In ons land is 16 procent van de bevolking 65 jaar of ouder, in Duitsland is dat 21 procent. In Nederland maakt bijna een vijfde van de mensen van 65 jaar en ouder gebruik van langdurige zorg, in Duitsland ontvangt maar een op de negen 65-plussers zorg. Hoewel de last van de vergrijzing bij ons nog in de toekomst ligt, geven we nu al veel meer uit aan zorg voor ouderen dan andere landen.
De bezuinigingen op de langdurige zorg bedragen ongeveer een half procent van het nationaal inkomen. Zelfs na de bezuinigingen die dit jaar zijn doorgevoerd, geven wij nog ruim drie keer zo veel uit aan langdurige zorg als onze oosterburen.
De begrotingsdiscipline die door de Europese Commissie wordt opgelegd, dwingt landen hun uitgaven in het gareel te brengen. We moeten er dan ook rekening mee houden dat er in de toekomst, mede onder druk van de EU, nog meer bezuinigd moet worden om de langdurige zorg betaalbaar te houden. Zeker als vanaf 2020 de golf van geborenen na de Tweede Wereldoorlog in groten getale van langdurige zorg gebruik gaat maken, zullen de kosten sterk oplopen en nieuwe en ingrijpender bezuinigingen onvermijdelijk zijn.
Het faillissement van TSN is dan ook nog maar het begin van een ingrijpende reorganisatie van de langdurige zorg.
De auteur is hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit Maastricht.