Commentaar: Erken dat reorganisaties justitie tijd en geld kosten
Een zucht van verlichting; die zal justitieminster Van der Steur (VVD) ongetwijfeld slaken als de plenaire vergadering van de Tweede Kamer morgen ten einde is. Een meerderheid van die Tweede Kamer zal dan hebben ingestemd met de door hem voorgestelde begroting voor 2016. Dat is van wezenlijk belang. Een bewindsman die zijn begroting niet weet te verdedigen geniet in het parlement maar weinig vertrouwen, en zeker geen gezag.
Grote vraag is echter wel of het nog goed komt met dat ministeriële gezag. Tijdens het begrotingsdebat wist de oppositie Van der Steur het mes immers goed op de keel zetten. Zodanig dat hij zich genoodzaakt zag toe te zeggen dat hij zich in het voorjaar van 2016 tot het uiterste gaat inspannen om op zoek te gaan naar nieuwe middelen voor justitie, politie en rechtspraak, nadat het kabinet zijn begroting al met een kwart miljard euro had opgeplust. Waardoor kwam het zo ver?
Van belang is in elk geval dat Van der Steur te maken heeft met hetzelfde regeerakkoord als zijn voorganger Opstelten, ondanks alle verschillen tussen beiden in politieke stijl. De paragraaf Veiligheid en Justitie in dat akkoord bevat diverse voornemens die in het toch best wel stevige VVD-verkiezingsprogramma nog niet eens genoemd werden. Een voorbeeld daarvan is de eigenbijdrageregeling voor gedetineerden die daarmee moesten meebetalen aan de kosten voor hun verblijf in de cel.
Niet toevallig werd het idee voor zo’n regeling al in 2007 gedropt door de PVV, net als het verplichte boevenpak voor gedetineerden en de elektronische schandpaal voor veroordeelde pedofielen. Die ideeën hield de VVD wijselijk nog maar uit het akkoord. Wel verplichten de door VVD en PvdA gemaakte afspraken deze minister tot het in grote haast doorvoeren van veeleisende reorganisaties bij politie, justitie en de rechtspraak. De strafrechtketen doelmatiger maken, de prestaties omhoog brengen door meer misdadigers op te sporen en te berechten; in de VVD-justitieagenda staan die doelstellingen voorop. De wens om voor alles daadkracht uit te stralen om zodoende in beeld te blijven bij de PVV-kiezer speelt daarbij onmiskenbaar een rol.
Het door Opstelten en Van der Steur uitgewerkte voorstel voor de eigenbijdrageregeling verwees de Eerste Kamer echter resoluut naar de prullenbak. Hetzelfde gold voor nog twee controversiële voorstellen. Daarmee verdwenen ook de financiële baten ervan, die de minister alvast had ingeboekt. De aanduiding van gatenkaas voor de begroting was op dat moment geboren. Toen Van der Steur vervolgens weigerde extra geld toe te zeggen voor politie, justitie en rechtspraak had hij zijn hand definitief overspeeld.
Met zijn knieval en zijn toezegging is hij voorlopig gered, maar de vraag of het met zijn gezag nog goedkomt, blijft. Dat de oppositie in beide Kamers voor de minister allerlei barrières opwierp, was allereerst een aanmaning om voor de rest van deze kabinetsperiode even te stoppen met de fixatie op daadkracht uitstralen. Het zou goed zijn als Van der Steur er blijk van zou geven die les te hebben begrepen.
En niet alleen hij, ook zijn partij.