Gevangeniswerker Oktay: Ras, kleur of religie doet er niet toe
Ruim twintig jaar is hij gevangeniswerker. Metin Okyay (45) beveiligt de inrichting, controleert de gevangenen en de taken die ze uitvoeren, brengt de groep discipline bij en treedt op bij gevaarlijke situaties.
De Enschedeër –vader van drie dochters– deed destijds de opleiding tot beveiliger toen het gevangeniswezen nadrukkelijk om allochtone medewerkers verlegen zat. In het huis van bewaring de Karelskamp in Almelo waren vier vacatures. Okyay werd aangenomen, samen met een Molukker en twee Antilianen.
Okyay voelt zich in de bajes als een vis in het water. „Ik ben weliswaar klein van stuk, maar de jongens hebben respect voor mij en ze vinden het jammer dat ik vanaf januari naar een andere afdeling –met psychisch instabiele gedetineerden– ga. Niet dat ik hen mats of hun meer vrijheid geef, maar ik laat hen in hun waarde. Daardoor is er wederzijds respect.”
De veertiger is weleens met de dood bedreigd of in zijn gezicht gespuugd. „Ja, je moet wel kunnen incasseren. Het is belangrijk om niet te provoceren. Als iemand verbaal agressief is, kunnen we hem het beste elders even laten uitblazen. Uiteindelijk bepaalt de directie of een agressieve gedetineerde naar de isoleercel gaat. Als je aan het personeel zit, ben je flink het haasje.”
Okyay werkt op een afdeling met 13 meerpersoonscellen, met in totaal 64 gedetineerden. „Natuurlijk weet ik wie het zijn, maar ik vind het niet belangrijk om te weten welk misdrijf ze hebben gepleegd. Ze beginnen bij mij allemaal met een schone lei. Ras, kleur of religie doet er niet toe. Mijn taak is dat het op de afdeling rustig is en dat er orde is. Als er een prettige en veilige sfeer is, ben ik een tevreden mens.”
Eenmaal maakte Okyay een ontsnapping mee. Achteraf kan hij er hartelijk om lachen. „Een gedetineerde had toestemming gekregen om afscheid te nemen van zijn overleden oma. Samen met drie collega’s begeleidden we de man buiten de bajesmuren. We hadden een stok in zijn broek gedaan om te voorkomen dat hij de benen zou nemen. Tijdens het afscheid nemen, zag hij tóch kans om in een onbewaakt ogenblik de stok uit zijn broek te trekken en er als een haas vandoor te gaan.”
Okyay bedacht zich geen ogenblik en rende achter de vluchter aan, zelfs dwars door een sloot. „Helaas kregen we de man niet te pakken. Ik kwam drijfnat thuis aan.” Lachend: „Van mijn vrouw mocht ik het huis niet in. De natte plunje heb ik buiten staan uittrekken. Een week later, toen de gedetineerde uiteindelijk was opgepakt, kreeg ik van m’n werkgever een bos bloemen vanwege het hachelijke avontuur. Mijn vrouw vond het bloemetje grote onzin. „Ze moesten je eruit gooien, niet belonen”, zei ze grappend.”
Dit is het vijfde deel van een serie over het huis van bewaring in Almelo.