Dat heeft het plaatsvervangend hoofd van de generale staf van het Russische leger, kolonel-generaal Joeri Baloejevski donderdag gezegd.

De toetreding van de voormalige Sovjetrepublieken Estland, Letland en Litouwen op 29 maart is de Russen al een tijd lang een doorn in het oog. De uitbreiding van de verdragsorganisatie naar het oosten vormt volgens het Russische leger een bedreiging voor zijn nationale veiligheid. Het voornemen van de NAVO om vliegtuigen te stationeren in de Baltische staten, die alle drie niet beschikken over een luchtmacht, wordt door de Russen dan ook gezien als het bewijs van de kwade bedoelingen van de alliantie.

„Ik denk niet dat het in het belang van de NAVO is om de situatie langs de grenzen van Rusland te verergeren, want we zullen adequate maatregelen nemen”, zei Baloejevski in reactie op het voornemen van de NAVO om vliegtuigen te sturen naar de Baltische landen. Hij wilde niet in detail treden over wat die maatregelen precies inhouden.

Hoewel Rusland en de NAVO in 2002 een verdrag tekenden waarin zij elkaar beloofden samen te werken bij onder meer de bestrijding van het terrorisme en het voorkomen van de verspreiding van massavernietigingswapens, is er de laatste maanden weinig van de vriendschappelijke banden te merken. In oktober waarschuwde Rusland de NAVO dat het zijn nucleaire strategie zou moeten veranderen als de verdragsorganisatie vasthoudt aan haar „offensieve doctrine.”

Vorige maand protesteerde Rusland hevig toen de NAVO radarvliegtuigen over de Baltische staten liet vliegen. In reactie zond de Russische luchtmacht ook radarvliegtuigen uit op een missie boven de landen.