De Grote Autoriteitstest
Misschien bent u een voorvechter van gezag in de samenleving. Misschien spreekt u regelmatig over een „crisis van het gezag.” Misschien is gezag iets wat u uw kinderen graag wilt bijbrengen. Maar hoe gezagsgetrouw bent u zélf? Op deze pagina geen wetenschappelijk verantwoorde test, maar zomaar wat vragen om de blik naar binnen te wenden. Het gewenste antwoord geven is niet zo moeilijk, u bereikt pas echt resultaat als u eerlijk durft zijn. Niettemin, welke eindscore u ook haalt, er blijft altijd iets om aan te werken.
1. Het stoplicht staat op rood, wacht u altijd netjes tot het groen wordt?
a. Natuurlijk niet, ik heb ook ogen in m’n hoofd! (1)
b. Dat hangt er van af of ik met de auto of met de fiets ben, en of mijn kinderen erbij zijn of niet. (2)
c. Ik wacht altijd, of er nu verkeer voorbijkomt of niet. (3)
2. Uw baas geeft u een opdracht waar u het niet mee eens bent. Hoe gaat u daarmee om?
a. Natuurlijk voer ik die opdracht uit, mijn baas zegt het toch. (3)
b. Ik sputter tegen en probeer hem op andere gedachten te brengen, maar als dat niet lukt voer ik de opdracht wél uit. (2)
c. Ik kan echt geen dingen doen waar ik zelf niet achter sta. (1)
3. Uw kind krijgt straf op school. Hoe reageert u?
a. Ik geef er thuis nog wat extra straf bij. (3)
b. Ik wil graag horen hoe het gegaan is, maar zeg uiteindelijk dat mijn kind toch maar moet doen wat de leraar zegt. (2)
c. Ik bel de bewuste leraar op om hem te vertellen dat míjn kind zich niet misdraagt. (1)
4. De dominee zegt tijdens de preek regelmatig iets waar u het niet mee eens bent. Wat doet u?
a. Ik ga hem een mail of een brief sturen, hopelijk komt hij dan tot betere inzichten. (2)
b. Ik mopper tijdens de koffie tegen mijn gezinsleden dat de dominee het weer helemaal mis had. (1)
c. Ik stel mijn mening bij, en zeg tegen mijn kinderen dat de dominee aan ons gegeven is, en dat we naar hem moeten luisteren. (3)
5A (voor vrouwen): Wat zegt u als uw man van woonplaats of kerkgenootschap wil veranderen, en u wilt dat niet?
a. Ik zeg dat ik het niet met hem eens ben, maar uiteindelijk mag hij als hoofd van het gezin de doorslag geven. (3)
b. We praten erover en proberen samen een compromis te bereiken. (2)
c. Ik zeg dat ik absoluut niet ga verhuizen of van kerk veranderen. (1)
5B (voor mannen): Wat doet u als u het met uw echtgenote oneens bent over de opvoeding van de kinderen?
a. Ik zeg dat ik als man het hoofd van het gezin ben en dat mijn inzicht dus de doorslag mag geven. (1)
b. We gaan erover in gesprek en komen dan vaak ergens in het midden uit. (2)
c. We bezoeken een opvoedingskring, we kopen een opvoedingsboek, we praten met ervaringsdeskundigen. Dat helpt vaak. (3)
6. U wilt graag achter uw huis een schuurtje bouwen, een boom omhakken of een vuurtje stoken. Vraagt u toestemming aan de gemeente?
a. Ik doe dat gewoon, ze kunnen wel zo veel regels maken, ik ben altijd baas geweest op mijn eigen land. (1)
b. Alleen als het een grote boom, een groot vuur of een grote schuur is. (2)
c. Natuurlijk vraag ik een vergunning, zo hoort dat. (3)
7. Een collega wijst u erop dat u een d/t-fout gemaakt hebt. Wat is uw eerste gedachte?
a. Wat een onzin, dat gezeur over d’s of t’s – als mensen maar begrijpen wat ik bedoel! (1)
b. In een sollicitatiebrief zou ik er wel op letten, maar in een mail voor een collega komt het niet zo nauw. (2)
c. Ik rust niet voor ik precies weet wat ik fout gedaan heb en wat de regels zijn, zodat me dat niet nóg een keer overkomt. (3)
8. Als iemand in een discussie Calvijn (of een andere autoriteit) aanhaalt, heeft dat dan effect op u?
a. Als Calvijn de kwestie echt anders ziet dan ik, dan stel ik mijn eigen mening bij. (3)
b. Ik heb groot respect voor Calvijn, maar het hangt er wél van af in welke context dat citaat gebruikt wordt. (2)
c. Ook Calvijn kan het mis hebben, ik ga liever op mijn eigen gevoel af. (1)
9. Wat doet u als u ziet dat andermans kinderen schreeuwend en gillend door het restaurant rennen waar u zit te eten?
a. Dat is mijn verantwoordelijkheid niet, dus ik probeer er niet op te letten. (3)
b. Ik kijk zo boos en nadrukkelijk mogelijk naar de ouders van die kinderen, in de hoop dat ze er iets van zeggen. (2)
c. Ik zeg streng tegen het drukste kind: „Hé jij daar, stop daar eens mee! Een beetje rustiger!” (1)
10. Waarom draagt u een autogordel?
a. Ik ben er erg op tegen dat de overheid zich met de eigen verantwoordelijkheid van mensen bemoeit, maar ik heb geen zin in een boete. (1)
b. Het is goed voor de veiligheid, en bovendien: mijn auto accepteert niet dat ik het níét doe – ik kan dat irritante gepiep niet verdragen. (2)
c. Ik denk daar verder niet over na, het is nu eenmaal voorgeschreven, dus doe ik dat. (3)
11. U krijgt huisbezoek van een ouderling in een zwart pak. Welk effect heeft dat pak?
a. Het schept afstand. Weinig kans dat ik deze man iets persoonlijks ga vertellen. (1)
b. Ik probeer er doorheen te kijken. Met of zonder zwart pak, deze man is ouderling en hij komt om over belangrijke dingen te praten. (3)
c. Het geeft me het gevoel dat deze man een echte ambtsdrager is. Ouderlingen die op bezoek komen in hun daagse kloffie neem ik niet serieus. (1)
12. Het is oudejaarsnacht, en u ziet dat de politie probeert te verhinderen dat uw dorpsgenoten een autowrak in brand steken. Wat doet u?
a. Ik maak dat ik wegkom, ik wil er niet bij betrokken raken. Schandalig, zulke heidense praktijken. (3)
b. Ik scheld de agenten uit en heb er lol in als het achter hun rug tóch lukt om dat vuurtje te stoken. (1)
c. Ik laat me gezeggen, maar vind dat de politie zich te druk maakt. Dit is een oude traditie, láát ons toch gewoon! (2)
13A (voor ouders): Uw zoon of dochter van 12 sputtert: „Waarom moet ik alwéér de vaat wassen!” Wat zegt u?
a. „Omdat ik het zeg” – want ik laat niet over me lopen! (1)
b. „Toe nou joh, doe het gewoon even, we doen het allemaal om de beurt” – want dat is het goede antwoord volgens een opvoedingsboekje dat ik net gelezen heb. (3)
c. „Niet zeuren, gewoon doen” – want ik heb geen zin om elke dag de discussie aan te gaan. (2)
13B (voor niet-ouders): Uw moeder verwacht dat u haar boodschappen haalt, haar strijk wegwerkt en haar tuin bijhoudt, ook al bent u inmiddels het huis uit. Hoe reageert u?
a. Ik doe dat gewoon, zo is dat nu eenmaal gegroeid, en ze is tenslotte mijn moeder. (3)
b. Ik doe het wel, maar vind dat ze me best eens wat vaker zou kunnen bedanken of iets extra’s voor míj doen. (2)
c. Ik weiger. Het is voor een moeder niet gezond om zo veel eisen te stellen als ze zelf nog fit genoeg is. (1)
14. Wat denkt u van de roep om sterkere politieke leiders, naar aanleiding van het nieuws over grote aantallen vluchtelingen die Europa binnenkomen?
a. Mee eens, ik zal blij zijn als ik er zelf niet meer over hoef na te denken en er gewoon op kan vertrouwen dat de regering het nodige doet. (3)
b. Ik vind inderdaad dat we veel sterkere leiders nodig hebben. Maar ze moeten dan wél precies vinden wat ik vind, en dat uitvoeren. (1)
c. Ik vind dat duidelijkheid nodig is, maar ook dat we de roep om sterkere leiders met een korreltje zout moeten nemen – die zegt vooral iets van onze eigen onzekerheid. (2)
15. Wanneer heeft iemand voor u gezag?
a. Als hij of zij boven mij gesteld is, zoals de catechismus zegt. (3)
b. Als hij of zij het met me eens is. (1)1
c. Als hij of zij verstand heeft van het onderwerp waar het over gaat. (2)
Testuitslag
Kijk naar het aantal punten bij de door u gegeven antwoorden (tussen haakjes bij elk antwoord), en tel die getallen bij elkaar op.
15-26 punten:
- U denkt onafhankelijk en u laat zich niet meevoeren in foute keuzes van gezagsdragers.
– U herbergt een rebelse geest, al weet u misschien uitwendig de gezagsgetrouwe schijn op te houden. Diep in uw hart denkt u dat gezag iets is wat alleen voor ándere mensen geldt.
27-33 punten:
- U hebt het juiste midden gevonden en kunt de zaak altijd van meerdere kanten bekijken.
– Dat u zo’n liefhebber bent van de nuance kan ook betekenen dat u te voorzichtig bent en te weinig uitgesproken meningen hebt.
34-45 punten:
- U bent een steunpilaar van de samenleving, u zorgt voor harmonie en u houdt zich aan de regels.
– U moet zich afvragen of u niet té gezagsgetrouw bent. Een beetje gezonde kritiek en een eigen mening kunnen geen kwaad.