Bussemaker wil mbo’s opsplitsen
DEN HAAG. Minister Bussemaker van Onderwijs wil af van grote mbo-instellingen. Als roc’s meer dan 5000 studenten tellen, moeten ze zich opsplitsen in kleine, herkenbare colleges.
Studenten krijgen zo meer persoonlijke aandacht en dat voorkomt voortijdige uitval, zo schrijft de bewindsvrouw donderdag in een brief aan de Tweede Kamer.
De herkenbare colleges moeten zich gaan specialiseren, bijvoorbeeld in zorg of autotechniek. De kleinere colleges mogen een eigen naam voeren en krijgen een eigen directeur die over het onderwijs gaat. De overkoepelde colleges van bestuur van de ROC’s verdwijnen niet, maar krijgen een dienende rol. Ze mogen de afzonderlijke, kleinere colleges niet voorschrijven wat ze moeten doen. Ze zijn ook niet langer het gezicht van de roc’s. Dat zijn de directeuren van de ‘kleinere’ instellingen.
De mbo-colleges moeten in de toekomst meer samenwerken met het bedrijfsleven voor een betere aansluiting op de regionale arbeidsmarkt. Op een gemiddeld mbo zitten nu 7000 studenten; op de grootste instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, het ROC van Amsterdam, krijgen 27.000 jongeren les. De ‘kleinste’ school, de Leidsche Instrumentenmakers School, heeft 250 studenten.
Verschillende scholen werken nu al met het concept van mbo-colleges, zoals ROC West Brabant en ROC Midden Nederland. Zij hoeven niets te veranderen. Het reformatorisch Hoornbeeck College telt nog geen 5000 studenten, heeft 6 vestigingen en hoeft niet te veranderen.
De roc’s ontstonden in de jaren negentig van de vorige eeuw toen de voorganger en PvdA-partijgenoot van Bussemaker, Ritzen,
de mbo-instellingen verplichtte tot samenwerking in de regio.
De gedachte was toen dat uitval voorkomen zou kunnen worden als leerlingen binnen een roc gemakkelijk van de ene naar de ander opleiding zouden kunnen switchen.
Bussemaker wil wel kleinere instellingen, maar tegelijk ook de mogelijkheid behouden tot uitwisseling tussen opleidingen. Daarmee blijft het oude doel, het voorkomen van uitval, intact.