Onvrede over voorstel concurrentiebeding
De vakbeweging is zeer teleurgesteld over het wetsvoorstel om de regels voor het concurrentiebeding te veranderen. FNV, CNV en De Unie hebben dat maandag gemeld in een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer.
Een concurrentiebeding is een afspraak in de arbeidsovereenkomst die vastlegt dat een werknemer niet zomaar bij een concurrent mag gaan werken. Veel werknemers voelen zich door de clausule belemmerd, zo meent de regering, die daarom recent een wetsvoorstel heeft ingediend.
De regering stelt de Tweede Kamer voor dat de werkgever voortaan een vergoeding moet geven voor elke maand dat een ex-werknemer niet in dezelfde branche mag werken. Het beding mag voortaan hooguit een jaar duren en geldt niet meer bij ontslag in proeftijd of bij faillissement.
De vakbeweging pleit voor een verbod op het concurrentiebeding. In elk geval willen ze een regeling die de werknemer meer vrijheid geeft. „De kabinetsvoorstellen deugen niet”, schrijven de vakcentrales in de brief. „De voorstellen pakken nog nadeliger uit dan een eerder voorstel. Ze bieden ook minder bescherming voor werknemers dan regelingen in omliggende landen.”
De Tweede Kamer is nog niet overtuigd van de deugdelijkheid van het voorstel, zo bleek vorige week uit schriftelijke reacties. De VVD meldde „gemengde gevoelens” te hebben. De fractie is er niet van overtuigd dat 100.000 werknemers zich door het concurrentiebeding belemmerd voelen, zoals de regering heeft gemotiveerd.
De PvdA kan op hoofdlijnen instemmen, maar heeft nog wat vragen. D66 en ChristenUnie willen meer informatie voor zij akkoord kunnen gaan. CDA, GroenLinks en SP stemmen vooralsnog in met de nieuwe regels voor het concurrentiebeding.
Werkgeversvereniging VNO-NCW vindt dat het concurrentiebeding niet „dichtgeregeld” moet worden. De organisatie heeft vooral zeer sterke bezwaren tegen de verplichte vergoeding. „Dit werkt calculerend gedrag van werknemers in de hand. De vergoeding verwordt tot een soort tekengeld”’, aldus de werkgevers in een brief aan de Kamer.
VNO-NCW wijst erop dat werknemers al de mogelijkheid hebben een vergoeding te vragen: „Daarvan wordt in de praktijk echter vrijwel nooit gebruikgemaakt.”