Politiek

ChristenUnie-fractievoorzitter Segers als ambassadeur van het Evangelie

Dicht bij God leven en tegelijk midden in de wereld staan. Zo wil de nieuwe fractievoorzitter van de ChristenUnie, Gert-Jan Segers (46), politiek bedrijven.

Kees de Groot en Gerard Vroeg­indeweij
20 November 2015 17:40Gewijzigd op 15 November 2020 23:30
ChristenUniefractievoorzitter Segers. beeld ANP
ChristenUniefractievoorzitter Segers. beeld ANP

Morgen, tijdens het partijcongres, heten de ChristenUnie­leden hun nieuwe voorman welkom. Vorige week volgde hij Arie Slob op als fractievoorzitter. Vandaag beantwoordt Segers vragen over partijleiderschap, politiek en privéleven.

Partijleiderschap

Wanneer begon u met nadenken over een mogelijk partijleiderschap?

„Net na de zomer, toen Arie mij vertelde dat hij wilde terugtreden. Eerder kwam het ook weleens via vragen van omstanders langs, maar wilde ik er niet over nadenken. Ik streefde ernaar om een goed Kamerlid zijn en had geen ambitie om het stokje over te nemen van Arie. Ik kan niet zeggen dat een droom is uitgekomen. Als ik erover nadacht, dan zag ik er tegen op.”

Toch zei u ja.

„Ik moet zeggen dat ik geen gemakkelijk weekend heb gehad toen de vraag op mij afkwam. Ik heb tijd gevraagd. Ik heb vaker op kruispunten gestaan en wist dat dit een nieuw kruispunt was. Dan zoek ik naar vrede met God, met mijn vrouw Rianne, met mezelf, naar draagvlak binnen de fractie en bij de mensen daaromheen. Iemand vergeleek zo’n proces eens met het naar binnen zeilen bij een haven. Als je ziet dat alle boeien op één lijn staan, zeil je zo de haven binnen. Ik heb willen wachten tot al die boeien op één lijn stonden. Dat was in het begin niet zo. Na ruim twee weken kwam er rust. Zo zie ik ook dit als leiding van God in mijn leven. Dat ervoer ik eveneens toen ik als zendeling voor de Gereformeerde Zendingsbond naar Egypte moest. Als je weet dat je bent op de plaats waar God je wil hebben, dan geeft dat rust en doorzettingsvermogen, juist ook als het moeilijk wordt.”

Gaat de opvolging wel democratisch? De partijleden worden door de gevolgde procedure voor voldongen feiten gesteld.

„Het is heel democratisch gegaan. De enige vraag die aan mij is gesteld, is of ik fractievoorzitter wilde worden. En dat wilde de fractie. Vervolgens is het aan de selectiecommissie, het partij­bestuur en het congres om bij de volgende verkiezing een lijst­trekker aan te wijzen.”

Wat is uw missie als partijleider?

„Die is onderdeel van mijn levenslange missie om heel dicht bij God midden in deze wereld te staan. Sommige christenen willen dicht bij God leven en trekken zich helemaal terug uit deze wereld, anderen willen zo relevant zijn in deze wereld dat God niet meer ter sprake komt. Ik wil bij een open Bijbel leven en verantwoordelijkheid nemen voor de grote vraagstukken van onze tijd. Daar wil ik graag gestalte aan geven. Bij die combinatie klopt mijn hart.”

Hoe krijgt dat concreet gestalte in Den Haag?

„We gaan meer tijd inruimen voor bezinning, al dan niet met voorgangers uit eigen kring. Geregeld op een maandagmiddag bij een open Bijbel en een open krant nagaan wat de vragen zijn waar we ons mee moeten bezighouden. Vervolgens gaan we op zoek naar verrassende allianties en bondgenoten die wellicht niet onze diepste uitgangspunten delen, maar wel eenzelfde standpunt hebben, bijvoorbeeld over eerlijke handel, prostitutie, bescherming van het leven.”

Zult u God vaker ter sprake gaan brengen in vergaderzalen?

„Dat zal op een natuurlijke manier moeten gebeuren. Dat kan nooit een krampachtig voornemen zijn. Ik hoop wel dat ik vrijmoedig mag zijn en blijven. Geregeld heb ik ook met Kamerleden en andere Kamerbewoners buiten de debatten om gesprekken over de kern van het Evangelie.”

Wat zijn uw speerpunten voor de komende periode?

„Ik denk dat christelijke politiek in de navolging van Christus zich moet richten op vergeten mensen. Ik denk aan prostituees, chronisch zieken, mensen met een handicap, ondernemers met hart voor de samenleving, kinderen met het syndroom van Down. En deze weken ook: gezinnen waar één persoon betaald werk heeft, maar de ander zo veel waardevol werk in stilte verricht. Een algemener groter thema is: ruimte voor geloof, tolerantie en orthodoxie. Als je nu na de aanslagen in Parijs weer hoort dat religie de bron is van alle kwaad, dan ga ik op zoek naar opinieleiders die deze boude bewering ontkrachten. Of we daar electorale klappers mee gaan maken, is niet van belang. Het is onze roeping, het gaat om rechtvaardigheid.”

Welk stip op de horizon hebt u voor de partij?

„We kunnen minder rekenen op een vaste achterban. Dat merk je aan de jongeren. Tegelijk zijn er ook steeds weer jongeren die vanuit een levend geloof in deze samenleving willen staan. Dat is wervend. Ik zie gelukkig dat ook veel kerken hun diaconale verantwoordelijkheid beter gaan verstaan en van betekenis willen zijn in de wijk waarin ze staan. We komen dan ook los van binnen­kerkelijke conflicten en gaan meer nadenken over de vraag wie wij voor onze naaste kunnen zijn. Dat krijgt heel concreet vorm bij de opvang van vluchtelingen. Ik zie in onze samenleving een kleinere groep christenen dan vijftig jaar geleden, maar wel een groep die veel vitaler is en ook dichter bij God leeft – voor zover wij dat kunnen zien. En die ook veel meer betrokken is bij de samenleving. We zullen altijd vanuit het hart moeten spreken. Als je dat doet, is er herkenning. Dat merk ik als ik in Putten en Barneveld ben in de Biblebelt, maar ook in steden, waar we bijvoorbeeld steeds meer wethouders krijgen.”

Politiek

Wat zijn de grootste maatschappelijke en politieke problemen van onze tijd?

„De grote vraag van nu is de manier waarop we moeten omgaan met vluchtelingen. Die vraag dreigt de samenleving uit elkaar te drijven. Ik sluit mijn ogen ook niet voor de boosheid en angst die er zijn rondom dit thema. We moeten blijven werken aan de waarden van onze rechtsstaat. We moeten blijven werken aan vrede in oorlogsgebieden, aan de opvang van vluchtelingen in de regio. Tegelijk moeten we degenen die hier komen, vaak na het doormaken van erbarmelijke omstandigheden, opvangen en hen waar mogelijk voorbereiden op een terugkeer naar hun eigen land.

De strijd tegen de radicale islam zal ons zeker nog tien jaar in zijn greep houden. We moeten de vrede zoeken, en daarvoor hebben we ook de gematigde moslims nodig. Ik heb jaren in Egypte gewoond en gewerkt en weet dat ook velen onder hen het goede voor de samen­leving zoeken en betrouwbaar zijn. Laten we niet vergeten dat negen van de tien slachtoffers van het jihadisme moslims zijn.”

Heeft christelijke politiek toekomst?

„Het aantal volksvertegenwoordigers vanuit een christelijke partij is de laatste jaren afgenomen, maar ik zie wel meer mogelijkheden voor christelijke politiek dan in de periode van paars, tussen 1994 en 2002. Er is nu meer openheid, ook in de seculiere media om ons verhaal eerlijk en open te doen. Ook het politiek versnipperde landschap biedt mogelijkheden voor de kleine christelijke partijen. Zij worden beschouwd als constructief.”

Maar juist de laatste jaren zien we toch dat in rap tempo afscheid is genomen van het christelijk verleden van ons land: het verbod op zondagsopenstelling, het verbod op godslastering; trouwambtenaren die homohuwelijken moeten sluiten.

„Ik maak onderscheid tussen achterhoedegevechten en voorhoedegevechten. De onderwerpen die jullie noemen, zie ik als achter­hoedegevechten. Ik voer ze met overtuiging, maar besef dat we daar niet meer vanzelfsprekend gaan winnen. Daarom richt ik me liever op de voorhoedegevechten die eerst achterhoedegevechten waren, bijvoorbeeld prostitutie, kinderporno en het gevecht voor downkinderen. Daarmee wil ik de achterhoedegevechten overigens niet als verloren terrein beschouwen. We moeten attent blijven en kijken waar mogelijk­heden zijn om debatten nieuw leven in te blazen. De beschermwaardigheid van het leven kan zomaar in alle dringendheid aan de orde komen. Ik heb bijvoorbeeld contacten met iemand uit de grachtengordel die tot geloof gekomen is. Die is heel gemotiveerd om in zijn eigen kring de beschermwaardigheid van het leven aan de orde te stellen.

Als christenen zijn we meer in ons element als minderheid dan als meerderheid. We kunnen meer zoutend, meer lichtend, meer spraakmakend, meer agendasettend zijn als we vanuit een minderheidspositie vragen stellen en voorstellen lanceren. Zaken bij meerderheid afdwingen, heeft zelden blijvend resultaat.”

Acht u het voorstelbaar dat de ChristenUnie opnieuw regeringsverantwoordelijkheid draagt?

„Ja. Ik verwacht dat de versnippering van het politieke landschap zal doorgaan en dat Wilders veel zetels gaat scoren. Het zal razend ingewikkeld worden om een nieuwe constructieve coalitie te vormen. Het dragen van regerings­verantwoordelijkheid is niet het primaire doel waarvoor wij op aarde zijn. We gaan allereerst voor ons eigen verhaal. Ik heb ook weinig behoefte om nu al partijen uit te sluiten. Wij zitten niet in die positie.”

Uw CDA-collega Buma sluit wel de PVV uit.

„Dat heeft te maken met de historie. De samenwerking met die partij is de christendemocraten slecht bekomen. Voordat samenwerking met Wilders überhaupt aan de orde komt, zal hij terug moeten komen van de ”minder-minder”-uitspraak en zal hij de democratische rechtsstaat met ieders gelijkheid voor de wet moeten accepteren. Die kans acht ik uiterst klein. Ik moet overigens zeggen dat ik goed samen kan werken met PVV-Kamerlid Helder. We hebben geen cordon sanitaire, maar als Wilders blijft bij wat hij heeft gezegd, wordt samenwerken moeilijk.”

Hoe beoordeelt u ontwikkelingen in de SGP?

„Ik ben afkomstig uit een SGP-nest en mijn eerste stappen op het politieke pad waren bij de SGP-jongeren. De reden waarom ik niet verder ben gegaan binnen de SGP is de visie van de partij op godsdienstvrijheid. Dat was voor mij een principieel punt. Op dat vlak ontwikkelt de SGP zich. Op grond van artikel 36 van de Neder­landse Geloofsbelijdenis zou de partij tegen onverdoofde rituele slacht moeten zijn. Toch wil de partij joden en moslims daarvoor wel ruimte gunnen.”

Betekent het dat u nu lid zou kunnen zijn van de SGP?

„De geboortepapieren van de SGP zijn niet veranderd. In de praktijk is de partij verder dan de papieren doen vermoeden. Ik ben ook blij dat de partij meer oog krijgt voor het milieu en de schepping. Ze is echt opgeschoven in onze richting. Ik voel me helemaal thuis bij de ChristenUnie. Het algemeen katholieke van de ChristenUnie, van raadsleden uit de Gereformeerde Gemeenten tot aan wethouders van evangelischen huize, zou ik missen bij de SGP.”

Is samengaan op termijn mogelijk?

„Als we elkaar in de armen vallen, zou dat een mooie uitkomst zijn van een geleidelijke ontwikkeling, maar we moeten geen energie steken in samensprekingen. We kunnen nu vruchtbaar, broederlijk en zusterlijk samenwerken. In de partijcultuur zitten grote verschillen, maar met de SGP-broeders kan ik ook van hart tot hart spreken. Er is een grote missie die ons bindt.”

Privéleven

Hoe komt een zendeling in de politiek terecht?

„Ik was een zendeling en ik blijf een zendeling, ik weet me geleid. Ik ben geraakt door het Evangelie, en dat heeft me in beweging gezet. Het verlangen om getuige te zijn van Christus is de constante in mijn leven. Toen ik vorige week de fractievoorzittershamer van Arie kreeg, heb ik ook iets persoonlijks gezegd en gerefereerd aan een gesprek dat ik voor mijn afscheid in Egypte had met de directeur van het Bijbelgenootschap in Caïro. Hij vroeg wat ik ging doen. En ik zei dat mijn hart uitging naar de politiek, waar ik ook voor mijn komst naar Egypte mee bezig was. Hij zei toen: Op elke plaats hebben we ambassadeurs van Christus nodig. Wil jij dat zijn? Daarop zei ik: Ja, dat wil ik hier zijn en in Nederland.”

”Samen in de Naam van Jezus” is het lievelingslied van Slob. Welk lied zingt u regelmatig?

„Ik kan psalmen noemen en opwekkingsliederen. Wat me het aller­diepst raakt, zijn de psalmen; ik blijf een zoon van de bevinding. De laatste twee verzen van Psalm 56 sloegen in toen er een ver­andering in mijn leven plaatsvond. Maar zondag werd ik nog geraakt door het lied van Stuart Townend: ”We stand forgiven at the cross”. Mijn naam staat geschreven in Zijn wonden. Toen ik dat laatste lied voor het eerst hoorde, huilde ik. Dat die God van het universum, Die alles maakte, mij heel persoonlijk kent en mijn Redder is. Zo mooi, zo diep.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer