Rouwrituelen anders na MH17-ramp
Hoe valt het massale rouwbeklag in de weken na de MH17-ramp te verklaren? Die vraag komt aan bod in het boek ”Een ramp die Nederland veranderde?”
De stilte op Vliegbasis Eindhoven, waar MH17-slachtoffers aankomen, de stoet rouwwagens, de toeschouwers die bloemen en knuffels leggen. Zeker de dag van nationale rouw, 23 juli 2014, staat bij veel Nederlanders op het netvlies. Wereldwijd oogst het eerbetoon aan de 298 slachtoffers waardering.
„De rituelen getuigen ervan dat wij de slachtoffers van een ramp thuishalen en weigeren ons neer te leggen bij het onrecht waarvan zij het slachtoffer zijn geworden. Zij zijn in de onveilige wereld buiten ons land omgekomen en dat wordt als een grote tragedie beschouwd. We zijn blij dat ze weer thuis zijn, we voelen ons verantwoordelijk voor hen en voor hun gedachtenis”, analyseert de aan Tilburg University verbonden theoloog prof. dr. Erik Borgman (1957) het rouwbeklag in ”Een ramp die Nederland veranderde? Nadenken over vlucht MH17”.
Dat boek bevat essays over de MH17-ramp en is een eerbetoon aan rechtswetenschapper en PvdA-senator prof. dr. Willem Witteveen. Hij kwam om bij de vliegramp, net als zijn vrouw en dochter.
De publieke omgang met rouw is de afgelopen decennia „sterk veranderd”, concludeert Borgman. Hij wijst op de verschillen tussen de reacties vanuit de bevolking op de MH17-ramp en de vliegramp op 27 maart 1977 op Tenerife. Daarbij kwamen 583 mensen om, onder wie 238 Nederlanders. „Niemand lijkt in 1977 te hebben bedacht om een nationale herdenking te organiseren. (…) Op Tenerife is pas dertig jaar later (namelijk op 27 mei 2007) een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers onthuld.
Blijkbaar ging de aandacht in 1977 allereerst uit naar het goed afwikkelen van de procedures, niet naar het verdriet van de nabestaanden. En al helemaal niet naar de wond die de ramp voor Nederland betekende.”
Een mogelijk verklaring voor het verschil tussen het rouwbeklag in 1977 en dat in 2014 is dat „hedendaagse mensen sterk geloof hechten aan datgene wat zich als hun ervaring opdringt”, stelt de theoloog. „Ze geven zulke emotie oproepende rituelen een voorname plaats.”
Het ritueel rond de slachtoffers van MH17 „lijkt ons Nederlanders te voorzien van een identiteit die iets tragisch heeft.” In dat verband signaleert Borgman verschil tussen de massale rouw na de MH17-ramp en uitvaartrituelen in de Rooms-Katholieke Kerk. In de kerk hebben achterblijvers „niet de opdracht om zich de overledene te blijven herinneren of genoegdoening te zoeken voor zijn onrechtmatige dood.” Echter, na de MH17-ramp lijkt de „moderne mens” juist wél genoegdoening te willen. Borgman citeert voormalig minister van Buitenlandse Zaken Timmermans, die zei dat Nederland niet zal rusten totdat alle feiten bekend zijn en gerechtigheid is geschied. „Hiermee doet hij een belofte die nooit volledig is in te lossen en die in dat opzicht ondraaglijk is.”
De verwerking van de MH17-ramp in Nederland werd als „positief” ervaren, stelt prof. dr. Paul Dekker, socioloog aan Tilburg University. „De periode na de ramp bewees dat we op een respectvolle wijze met elkaar kunnen omgaan en dat we beter kunnen samenleven dan we normaal gesproken doen.”
De rituelen zijn op diverse manieren te duiden, denkt hij. „Het vertoon van medemenselijkheid kan ook worden afgedaan als ramptoerisme of alternatieve oranjekoorts, iets wat met hetzelfde gemak door een sportevenement of de dood van een volkszanger kan worden opgewekt (…) Dat alles is misschien een beetje waar, maar waarom zouden we met een dergelijke deelwaarheid volstaan? Het is ook mogelijk om in de bloemen, de beertjes, de stille tochten en het stilstaan bij de rouwstoet een glimp van iets hogers of iets waardevols te zien en dat proberen te cultiveren.”
Boekgegevens
Een ramp die Nederland veranderde? Nadenken over vlucht MH17, Gabriël van den Brink (red.); uitg. Boom, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 8953 499 6; 267 blz.; € 24,90.