„Positie jongeren op arbeidsmarkt slecht”
De positie van jongeren op de arbeidsmarkt is nog beroerder dan eerder gedacht. Dat stelde voorzitter H. de Boer van de ”Taskforce Jeugdwerkloosheid” vandaag tijdens het startschot van een landelijke wervingscampagne voor jongeren.
Werkgevers hebben volgens De Boer vaak een slecht beeld van de jeugd, waardoor een grote kloof gaapt tussen vraag en aanbod. Onder meer door de negatieve publiciteit rond vmbo-scholen wordt een grote groep jongeren onterecht afgeschilderd alsof ze niet zouden deugen.
De oud-voorzitter van de ondernemersorganisatie MKB-Nederland leidt sinds eind vorig jaar op verzoek van het kabinet de werkgroep die de overheid adviseert over de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. „Nederland wordt bedreigd met een herhaling van de ramp van de verloren generatie uit de jaren 70 en 80. Het zou extra wrang zijn als dat nu gebeurt, omdat we weten dat we over vijf jaar door de vergrijzing de jongeren van nu hard nodig hebben.”
De Boer stelt dat vorig jaar de werkloosheid onder jongeren tot 23 jaar is toegenomen van 50.000 tot ongeveer 60.000. „Dat zal dit jaar fors doorstijgen tot minimaal 70.000 en maximaal 100.000.” Hij signaleert dat bij veel werkgevers „de misvatting” leeft dat de werkloze jongeren over het algemeen allochtonen zijn die hun opleiding niet hebben afgemaakt en moeilijk in de omgang zijn.
„Van de circa 60.000 jongeren die nu bij de Centra voor Werk en Inkomen staan ingeschreven, heeft 60 procent een diploma. Kortom, meer dan de helft is gewoon oké en de rest is misschien wat moeilijk om direct in te passen. Als werkgever kun je ervoor kiezen de moeilijke groep een kans te geven en werkervaring op te laten doen. Daarmee krijgen ze ook sociale vaardigheden en discipline. Als je besluit jongeren buiten te sluiten omdat ze niet zouden deugen, creëer je een probleem voor de toekomst en deug je zelf ook niet.”
De werkgroep wil deze kabinetsperiode (tot 2007) met werkgevers 40.000 zogeheten jeugdbanen creëren. Van deze stageplekken, gewone arbeidsplaatsen en leerwerkbanen, is inmiddels de helft (20.000) gerealiseerd. „Dat is het goede nieuws. Bij werkgevers bestaat wel degelijk de wil om de schouders eronder te zetten. Het is niet hopeloos, maar ik ben realist genoeg om te zien dat er nog heel wat weerstand overwonnen moet worden. We hebben nog maar een kleine 1000 van die 20.000 jeugdbanen weten te vervullen.”