Reformatorisch onderwijs moet eigen agenda bepalen
De voorstellen van het Platform Onderwijs2032 stellen het maatschappelijk belang en de individuele ontwikkeling van de leerling te veel centraal, vinden drs. D. van Meeuwen en drs. W. J. de Potter. Het reformatorisch onderwijs moet de geboden ruimte nemen om zijn eigen agenda te bepalen.
De nationale brainstormsessie over de toekomst van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in Nederland is grootschalig aangepakt. Wat moeten leerlingen in huis hebben aan kennis en vaardigheden? Het Platform Onderwijs2032, onder aanvoering van oud SCP-directeur Paul Schnabel, verbreedde en verdiepte de maatschappelijke dialoog daarover. Het platform heeft maar liefst 260 adviesdocumenten ontvangen. Ook wordt er gekeken naar inspirerende voorbeelden uit het buitenland. Inmiddels ligt er een voorlopig voorstel waarop gereageerd kan worden.
Voorstellen voor onderwijsvernieuwing moeten ons voorzichtig maken, zeker na kennisname van de conclusies uit het recente proefschrift van dr. R. Toes. De vraag die ons vooral bezighoudt, is wat de voorstellen betekenen voor het christelijke karakter van het onderwijs.
Het voorstel van het platform bevat meer een toekomstvisie dan een oplossing voor ervaren knelpunten, meer uitgangspunten en richtingen dan uitgewerkte concepten. Dat is een belangrijk voordeel in vergelijking met eerdere, soms tot in detail uitgewerkte voorstellen voor onderwijsvernieuwing. Deze insteek geeft ruimte voor eigen keuzen die passen bij het profiel van de school.
Vermaatschappelijking
Een belangrijk bezwaar tegen de gepresenteerde visie is de vermaatschappelijking van het onderwijs. De veranderende samenleving wordt in sterke mate bepalend voor het antwoord op de vraag wat en hoe er geleerd moet worden. Daarbij duikt opnieuw de gedachte op dat feitenkennis bij vakken als geschiedenis en aardrijkskunde minder belangrijk is geworden. „De betekenis van kennis is veranderd, feiten zijn minder belangrijk geworden”, aldus platformvoorzitter Schnabel in een recent interview. „Tegenwoordig pak je je mobieltje erbij. Vroeger zat je kennis in je hersenen en je boeken, nu is dat de computer.” Hierbij wordt eraan voorbijgegaan dat feitenkennis noodzakelijk blijft om verbanden te kunnen leggen, om tot inzicht te komen.
Religie
Het voorstel van het platform gaat terecht uit van een basis aan kennis en vaardigheden: taal, rekenen, wiskunde, Engels en digitale vaardigheden. Religie ontbreekt hierin. Niet verrassend, je verwacht niet anders in onze postmoderne samenleving. Wel veelzeggend, het meest fundamentele wordt gemist!
Voor religieonderwijs ziet het platform geen toekomst, gezien de afname van „traditionele vormen van houvast zoals godsdienst.” In plaats daarvan wordt ingezet op een uitsluitend humanistisch ingevuld burgerschap. Grondwaarden als democratie en mensenrechten moeten ervoor zorgen dat leerlingen niet alleen ”vaardig” maar ook ”aardig” en ”waardig” worden.
Deze keus is merkwaardig omdat er in de samenleving van de toekomst wereldwijd eerder een toename dan een afname van religie wordt verwacht. Interessant is in dit verband de uitspraak van John Kerry, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken: „Als ik opnieuw zou kunnen kiezen zou ik religiewetenschappen willen studeren in plaats van politicologie. Want religieuze actoren en instituties spelen een belangrijke rol in alle regio’s van de wereld en bijna alle vraagstukken van de buitenlandse politiek van de VS.” En wat te denken van de stroom vluchtelingen naar Europa die ook hun religieuze overtuiging meebrengen?
Hoewel religie niet als onderdeel van de vaste basis wordt genoemd, geeft de toekomstschets van het platform wel voldoende ruimte om religie een plaats te geven in het onderwijs. Onderwijs2032 is een kader zonder christelijke grondslag, maar wel een raamwerk dat vanuit een christelijke levensvisie ingevuld kan worden. Daarmee is godsdienst een keuze waar veel scholen in Nederland niet meer voor kiezen. We zijn blij met de ruimte voor het reformatorisch onderwijs, maar het doet verdriet dat de Bijbel op veel andere scholen niet of nauwelijks een rol van betekenis heeft.
Vorming
In het voorstel van het platform ligt een zwaar accent op de ontwikkeling van leerlingen. Dat is een belangrijke doelstelling van het onderwijs. Toch gaat het volgens ons in de eerste plaats om de vorming, om het tot volwassenheid komen van jongeren. Ze helpen om niet alleen zichzelf te ontwikkelen, maar ook om als christen een plaats in te nemen in het gezin, de kerk en de samenleving. Dan is de school een wijngaard waar de ranken in een beschutte omgeving kunnen groeien, met als doel om vrucht te dragen. De school heeft als opdracht om in de wijngaard te planten en nat te maken. Als de Heere het werk zegent zal het ook vruchten dragen.
Eigen koers
Ook reformatorische scholen zullen inspelen op de veranderingen in de samenleving. Maar ze hebben wel een eigen verantwoordelijkheid. Dat betekent dat ze zich bij de invulling van het lesprogramma niet alleen laten leiden door wat de samenleving vraagt. Ze zullen vanuit de Bijbel en het christelijk erfgoed zaken willen doorgeven die waarde hebben voor de tijd en voor de eeuwigheid.
Het burgerschapsonderwijs zullen we vooral moeten gebruiken voor attitudevorming vanuit christelijk perspectief. Daarbij gaat het niet alleen om de door het platform geaccentueerde eigen ontwikkeling en carrière van de leerlingen. Zeker zo belangrijk is de vraag: hoe kan ik dienstbaar zijn? Breng ik ook in praktijk wat de christenen in de eerste eeuwen lieten zien? Die dienden een andere Koning en maakten indruk doordat ze gaven om elkaar en ook de naaste in de wereld op het oog hadden.
Het reformatorisch onderwijs moet zijn eigen agenda blijven bepalen.
De auteurs zijn respectievelijk lid en voorzitter van het college van bestuur van het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College.