Universitaire studie voor predikant blijft noodzakelijk
Dr. Anne van der Meiden vroeg zich op 4 maart op deze pagina af of er in de toekomst niet behoefte is aan een ander type dominee. In dat kader deed hij een paar suggesties ten aanzien van de opleiding theologie. Enkele daarvan moeten worden afgewezen, stelt dr. P. Buitelaar
, die vooral het belang van de kennis van de grondtalen onderstreept. De grotere kerken kennen over het algemeen een predikantsopleiding op universitair niveau, daarnaast zijn er opleidingen op hbo-niveau. Met de hbo-opleiding kan men in sommige kerken als pastoraal werker functioneren. In de Hervormde Kerk opent bijvoorbeeld alleen een academische opleiding plus een kerkelijke opleiding de weg naar de kansel. Bij een theologische opleiding op hbo-niveau is dat niet het geval. Al is er wel de mogelijkheid om via een aanvullende academische studie en een kerkelijke opleiding tot het gewenste doel te komen. Dat is echter een lange weg die slechts voor enkelingen haalbaar is.
Herbezinning
Dr. Van der Meiden meent dat om diverse redenen herbezinning op de opleidingen nodig is. Omdat het opleidingsniveau van gemeenteleden is toegenomen en de prediking, de catechese en het pastoraal werk meer en andere bekwaamheden vragen, dienen de opleidingen daarmee rekening te houden. Hij pleit voor meer pastorale ervaring, meer kennis van het maatschappelijk leven, van de gedragswetenschappen, de communicatie- en presentatietechnieken en de didactiek van het godsdienstonderwijs. Hij acht het nodig dat minstens vijf jaar ervaring wordt opgedaan in een totaal andere discipline.
Zijn betoog komt erop neer dat de academische opleiding meer op de praktijk moet worden toegesneden en dat de hbo-opleiding moet worden opgewaardeerd. In het verschiet ziet hij mengvormen van opleidingen, waardoor er meer toegangen tot het predikantschap komen.
Niet haalbaar
Het is bekend dat veel theologen, predikanten en voorgangers moeite hebben met onderdelen van hun werk. Vaak betreft dit het pastoraat in een veranderde maatschappij, de catechese en de overdracht van het Evangelie. Om het echt goed in beeld te krijgen, zou een diepgaand onderzoek nodig zijn.
Uit wat je soms leest en in contacten met collegae, studenten theologie en gemeenteleden hoort, blijkt inderdaad de grote moeite die velen hebben om in deze tijd het Evangelie door te geven. Het is daarom zeker nodig dat er meer tijd en aandacht besteed worden aan de door dr. Van der Meiden gesignaleerde gebreken.
Zijn eis van vijf jaar ervaring in een andere discipline lijkt mij in de praktijk niet haalbaar. Wel zou bijvoorbeeld twee jaar ervaring in het onderwijs en/of het maatschappelijke leven van veel betekenis kunnen zijn. Daar leer je de vragen kennen, met mensen omgaan en hoe je iets wel of niet kunt overdragen.
Ik ben er zelf nog altijd dankbaar voor dat ik in het internationale verkeer en in het onderwijs veel heb kunnen opsteken.
Grondtalen
Van der Meidens gedachte dat universitair onderwijs op niveau gehandhaafd moet blijven voor hen die onderzoek doen en onderwijs geven, acht ik juist. Dat anderen echter met minder toe zouden kunnen, onderschrijf ik niet.
Dr. Van der Meiden pleit voor een verkorte weg naar het predikantschap voor degenen die een hbo-opleiding theologie of een universitaire studie in een andere discipline hebben gevolgd. Zij hebben volgens hem geen behoefte aan Hebreeuws, Grieks en Latijn en zij kunnen misschien ook wel zonder andere traditionele leerlasten van dit ogenblik. Hij onderbouwt dat met het argument dat de handboeken voor exegese in de behoeften voorzien om met de geheimen van de grondtekst kennis te maken.
Het is mij niet duidelijk wat Van der Meiden verstaat onder die andere traditionele leerlasten van dit ogenblik. Dat is te algemeen gesteld. Ernstiger vind ik de in onze tijd steeds meer opduikende gedachte dat de genoemde talen geschrapt kunnen worden. Hoe kun je verantwoord beoordelen wat in handboeken en commentaren te berde wordt gebracht zonder een grondige kennis van de grondtalen?
Preekvoorbereiding
Het euvel in de preekvoorbereiding is nu juist dat veel te snel gegrepen wordt naar handboeken en commentaren. Echte preekvoorbereiding begint met een biddende worsteling met de gevonden tekst (of perikoop) in zijn engere en bredere verbanden en daarna met het graven in de grondtekst, met de nadruk op de kernwoorden. Commentaren en handboeken dienen in een later stadium uitsluitend om eventueel corrigerend hun werk te doen.
Uiteindelijk gaat het erom dat de tekst (of perikoop) ons in zijn macht krijgt. En dat we daarna het gevondene ordenen en toespitsen en zó verwoorden dat het verstaan kan worden.
Mijn conclusie is: universitaire studie blijft noodzakelijk, maar er zal veel meer aandacht besteed moeten worden aan alles wat met communicatie te maken heeft. Immers, juist de overdracht blijkt een belangrijk probleem te zijn.
De auteur is onder meer parttime hoogleraar praktische theologie (speciaal homiletiek en communicatie) aan de King’s University te Miskolc (Hongarije).