Nertsenfokker Goedegebuur over het verbod op zijn werk
Daags voor de Flakkeese dankdag hoorde diaken C. Goedegebuur van de gereformeerde gemeente in Melissant dat hij zijn dagelijks werk lijkt te moeten beëindigen: de nertsenfokkerij wordt verboden. „Ik heb er een paar nachten slecht van geslapen. Is dít een rechtsstaat? Anderzijds: het heeft ons nog nooit aan iets ontbroken.”
TOEN
Onze pelsdierfokkerij bestaat al vanaf 1959. Mijn vader had een slagerij midden in Melissant. Hij wilde het slachtafval niet weggooien en schafte daarom tien nertsen aan die het konden opeten. Op den duur zaten er 200 in de schuur achter het huis. Het was zijn hobby.
Bij mij ging het leren niet zo goed, dus vader stuurde me de polder in: Ga maar bouwen. In het dorp hadden we ruimtegebrek. Anderhalve kilometer buiten Melissant hebben we een nieuw bedrijf neergezet.
Momenteel hebben we 6000 fokteven. Daarmee zitten we op de gemiddelde grootte van de 200 nertsenfokkerijen in Nederland. Op Flakkee zijn er maar twee; ik heb een collega in Herkingen. De meeste fokkers zitten in Brabant en op de Veluwe.
Het is nu de drukke tijd van het jaar. We slachten zelf, en drogen de pelzen –30.000 per jaar– voordat ze naar de veiling in Kopenhagen gaan. Ik heb drie man vast in dienst, maar momenteel lopen er twaalf.
Linkse activisten hebben ervoor gezorgd dat de publieke opinie zich tegen ons keerde. Zelf heb ik er nooit zo veel last van gehad. Je krijgt weleens negatieve reacties, maar daar raak je aan gewend. Of een dreigbriefje, maar dat is dan van een jong meisje dat nog niet zo goed nadenkt.
Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn in Hilversum doodgeschoten. Een week later zat de recherche bij mij in huis, want in de woning van de dader, Volkert van der G., was een schets van mijn bedrijf gevonden. De pelsdierfokkerijen in Nederland zijn nu goed beveiligd.
NU
Ondertussen komt de dreiging van een andere kant. In 2009 nam de Tweede Kamer een wet aan die het fokken van nertsen met ingang van 2024 verbiedt. De Eerste Kamer stuurde de wet twee keer terug, maar ging uiteindelijk akkoord. De Senaat moet wetten toetsen, maar deed dat niet; hij deed een politieke uitspraak. Dat bleek wel, want in 2014 stelde de rechter vast dat de wet niet deugdelijk is.
Een struikelblok is bijvoorbeeld dat we moeten stoppen zonder dat er enige financiële compensatie tegenover staat. De overheid redeneert dat we al sinds 1999 weten dat er een verbod in de lucht zit en dat we dus voldoende tijd hebben om ons daarop voor te bereiden. Dat is ons ondernemersrisico, zegt de regering. De politiek heeft ons eerst gedwongen honderdduizenden euro’s te investeren vanwege strengere welzijnseisen en dwingt ons nu te stoppen met onze broodwinning. De schuren staan straks leeg, maar we krijgen er geen cent voor.
Dinsdag sprak het gerechtshof in Den Haag uit dat deze wet wél rechtsgeldig is. Dat is een grote tegenvaller. Het hof motiveert zijn besluit door te wijzen op de publieke opinie: het volk wil dat de nertsenfokkers verdwijnen. Sinds wanneer is dat de grondslag van de rechtspraak? Dit stelt ons erg teleur. De rechter moet toetsen of de wet deugt en of mensen er niet onrechtvaardig door worden behandeld. Recht moet recht zijn, maar dit is zo krom. Dat doet pijn.
Gelukkig ben ik er niet opstandig onder. Ook in deze omstandigheden moeten en mogen we onze zegeningen tellen. Ds. J. Schipper hield hier eens een dankdagpreek over de tekst „Dankt God in álles.”
STRAKS
De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) gaat nu in cassatie bij de Hoge Raad in Den Haag. Daarna kunnen we eventueel nog naar het Europees hof.
Ondertussen heeft onze sector het zwaar. Allereerst door de gedaalde prijzen. We hebben goede jaren achter de rug, maar krijgen dit jaar minder dan de kostprijs en het volgende seizoen wordt waarschijnlijk nog slechter. Zo’n golfbeweging is er altijd –ik heb al drie keer een koude sanering in de branche meegemaakt–, maar nu laat het zien dat de overheid er ten onrechte van uitgaat dat we de komende jaren genoeg verdienen om zonder compensatie te kunnen stoppen.
Verder duurt de onzekerheid erg lang. Als wij zo zouden functioneren als de politiek en de rechtspraak, was ons bedrijf allang op de fles geweest.
De gerechtelijke uitspraak van deze week plaatst me voor een dilemma. Over twee of drie jaar zijn mijn machines aan vervanging toe. Moet ik dat nog doen als het eind in zicht is? Mijn zoon van 16 zou het bedrijf graag overnemen, maar dat is nu weer onzekerder geworden. De schuren zijn niet eenvoudig om te bouwen voor andere dieren; het zou betekenen: de bulldozer erin en alles opnieuw opbouwen.
Ik vind het verbod verschrikkelijk vervelend, maar ik ben 55 en hoop het wel uit te zingen tot 2024. Ik maak me echter zorgen over mijn jongere collega’s. Zij hebben investeringen gedaan nadat de eerste gerechtelijke uitspraak gunstig voor ons bleek te zijn. Het vonnis van het Haagse gerechtshof zet alles op losse schroeven.
Als een aantal bedrijven vóór 2024 over de kop gaat, wordt de pelsdiersector wel erg klein. Houdt onze voerkeuken in Putten het dan vol? En de veiling? Zijn er tot 2024 voldoende dierenartsen met kennis van onze bedrijven? Omdat we als sector momenteel niet mogen groeien, doen de banken nu al moeilijk als een fokker geld komt lenen.
Nederland is voor nertsenfokkerij heel geschikt. Het klimaat is gunstig. En de logistiek is goed; kip- en visafval is binnen een dag na de slacht op ons bedrijf als voer voor de pelsdieren.
Jaren geleden zijn er bedrijven naar het buitenland gegaan. Nu kan dat niet meer. Bedrijven zijn onverkoopbaar, dus er is geen geld om iets anders te kopen of te verhuizen.