Het gaat hem vooral om de gevolgen van het Internet of Things, het aansluiten van ontelbare apparaten op internet. Dat maakt de samenleving kwetsbaar voor cybercriminelen. Prins noemde ook de komst van zelfrijdende auto’s als argument om op een andere manier na te gaan denken over het verzamelen van data en de bevoegdheden van opsporingsdiensten om misbruik aan te pakken.

„Ik ben bang dat we net als bij de watersnoodrampen pas in actie komen als het te laat is”, zei hij in een interview in de krant. „We hebben een deltacommissaris voor de dijken. Die man heeft een budget van een miljard euro per jaar met een mandaat waarmee hij dwars door alle ministeries heen zaken kan regelen. We hebben een cybercommissaris nodig met dezelfde bevoegdheden voor het beveiligen van internet.”