Weerstand bij PvdA’ers tegen artikel 23
Onder PvdA-bestuurders in de grote steden leeft weerstand tegen artikel 23 over de vrijheid van onderwijs, waardoor ook scholen van orthodoxe signatuur aanspraak maken op overheidssubsidie.
Dat bleek maandagavond tijdens een PvdA-bijeenkomst in Den Haag. „Het wordt tijd dat het onderwijsstelsel op de schop gaat”, zei de Amsterdamse onderwijswethouder A. Aboutaleb, die onlangs Rob Oudkerk opvolgde. „We moeten het systeem veranderen”, aldus de Haagse wethouder P. Heijnen. „Nu krijgen in onze stad enkele tientallen gereformeerde kinderen, die een aantal kilometers moeten reizen om bij hun eigen school te komen, een vergoeding voor het leerlingvervoer. Daar hoor je niemand over. Maar dat recht hebben islamitische kinderen ook. Over een paar jaar staat een VVD-kamerlid op die zich erover beklaagt dat honderden moslimkinderen geld krijgen voor vervoer naar hun eigen school. Dan is het land te klein.”
Bij de PvdA-politici in de grote steden leven ook grote zorgen over het feit dat veel allochtone jongeren hun partner uit het land van herkomst halen. Vrouwen zijn nogal eens ongeletterd. „Ik heb medelijden met de schooldirecteuren in de grote steden. De integratieproblemen die er twintig jaar geleden waren, doen zich opnieuw voor”, aldus het Rotterdamse PvdA-raadslid J. Kriens.
Reden voor het Utrechtse PvdA-raadslid M. Sini om te pleiten voor het stellen van opleidingseisen voor partners uit het buitenland. De Haagse wethouder Heijnen wil geen onderscheid tussen burgers maken. „Aan de Poolse bruid die wil trouwen met een boerenzoon uit Oude Pekela moeten geen andere eisen worden gesteld dan aan de Turkse partner van een Turkse Hagenaar.”
D. Schrijer, bestuurder in Rotterdam-Charlois, ziet wel wat in de maatregel dat mensen die naar Nederland willen komen, eerst in eigen land het Nederlands leren. „Toen mijn ouders vanuit Friesland naar Canada emigreerden, verdiepten ze zich vooraf in de Engelse taal.”
De Amsterdamse wethouder Aboutaleb denkt dat vooral het debat met migrantengroeperingen zal leiden tot minder gearrangeerde huwelijken, waarbij bijvoorbeeld een jongen geacht wordt zijn bruid uit het moederland te halen. „Twee jaar geleden was dit onderwerp onder allochtonen niet bespreekbaar. Nu wel.”
Over het hoofddoekje voor moslimvrouwen liepen de meningen uiteen. Schrijer wil „grote druk” op migranten uitoefenen om te bewerkstelligen dat jonge meisjes hun eigen keuze kunnen maken. Het Utrechtse PvdA-raadslid M. Sini denkt dat het debat over het hoofddoekje „contraproductief” is. „Mensen hebben recht op orthodoxie.”