Cultuur & boeken

De nieuwe Siebelink: Een kwekerij met vervuilde grond

Het is alweer tien jaar geleden dat Jan Siebelink doorbrak bij het grote publiek met zijn roman ”Knielen op een bed violen”. In ”Margje” keert hij terug naar het gezin van de tuinder Hans Sievez.

30 October 2015 22:40Gewijzigd op 15 November 2020 22:59
Met de kwekerij ging het na de dood van vader Hans Sievez verder bergafwaarts. Onbekenden roofden weg wat bruikbaar was en een marktkoopman verpestte de bodem met gif. Foto Wikimedia
Met de kwekerij ging het na de dood van vader Hans Sievez verder bergafwaarts. Onbekenden roofden weg wat bruikbaar was en een marktkoopman verpestte de bodem met gif. Foto Wikimedia

Margje is de vrouw van Hans Sievez, een eenvoudige midden­stander die maar met moeite zijn bloemenkwekerij in Velp draaiende kan houden. In ”Knielen op een bed violen” (2005) beschrijft Siebelink hoe de kweker op een dag tijdens zijn werk een ingrijpende mystieke ervaring heeft die zijn leven verandert. Mede door de bemoeienis van een aantal smoezelige, zwartgeklede broeders raakt Sievez meer en meer in de ban van een zwaarmoedige vorm van geloofsbeleving met sektarische trekken. Zijn gezin en de tuinderij verwaarloost hij.

Sievez’ oudste zoon, Ruben, maakt van dichtbij mee dat zijn vader op klaarlichte dag een ingrijpende geestelijke ervaring heeft. De elfjarige jongen treft hem aan onder een appelboom, waar hij ligt neergeveld.

Jan Siebelink heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ”Knielen op een bed violen” in ieder geval op dit punt autobiografisch is. Hij schreef de roman vooral om zijn vader te kunnen begrijpen. „Ik wil de dingen niet van me af schrijven”, zei de schrijver in een interview in 2005 met deze krant. „Ik wil ze juist koesteren, ze dichterbij halen. Ik wil begrijpen hoe het geweest is. Ook al zal het raadsel altijd blijven bestaan.”

Foto

”Margje” wordt gepresenteerd als een vervolg op ”Knielen op een bed violen”. Dat is terecht, maar het verhaal is wel van een heel andere orde. Het indringende beeld van (een extreme variant van) het bevindelijk geloof waaraan ”Knielen op een bed violen” zijn grote populariteit dankt, is naar de achtergrond verschoven. In plaats daarvan vragen over de dood en het leven daarna, over heelheid die de gebrokenheid van het aardse bestaan opheft, over het lijden in deze wereld, over de houdbaarheid van de goddelijke openbaring.

In ”Margje” is –anders dan de titel suggereert– Ruben Sievez de hoofdpersoon. Hij is oud geworden, vader Hans is al lang geleden gestorven en ook moeder Margje leeft niet meer. Op deze oudejaarsdag –het sneeuwt– wacht hij op de komst van zijn jongere broer Thomas, die blind is en in de instelling Bartiméus verblijft. Samen zullen ze het graf van hun ouders bezoeken. Thomas is altijd een dwarse zoon geweest; hij moest niets hebben van zijn overgodsdienstige vader. Maar tegenwoordig leest hij –in braille– uit de Bijbel.

Als Thomas niet komt opdagen, gaat Ruben alleen naar de begraafplaats van zijn ouders. Daarna rijdt hij naar het huis van zijn oom Anton, waar ook zijn moeder vroeger een tijd lang heeft gewoond. De vervallen villa staat leeg en zal binnenkort plaats­maken voor luxe appartementen. Ruben gaat het huis binnen en zijn herinneringen voeren hem met vlagen terug naar het verleden.

In de kelder van het ditzelfde huis vond Ruben als kind een foto waarop zijn oom Anton stond met een jonge vrouw in wie hij zijn moeder herkende. De twee keken naar een tenniswedstrijd in Parijs. Het beeld zou Ruben zijn hele leven blijven achtervolgen. Wat had dit te betekenen?

Ongeloof

Met de kwekerij ging het na de dood van vader Sievez verder bergafwaarts. Onbekenden roofden weg wat bruikbaar was en een marktkoopman die een stuk grond van de kwekerij in bruikleen kreeg, vergiftigde de bodem met onverdund parathion. „Dat gif over ons land, ook nog het vruchtbaarste, het zonnigste stukje, daar kreeg ik een gevoel bij dat ik voorheen niet kende”, bedenkt Ruben in het huis van zijn oom. „Ineens kon ik niet meer geloven aan de goede bedoelingen van iemand. Een naar, vervelend ongeloof in de oprechtheid.” Het beeld roept direct herinneringen op aan de zondeval uit Genesis.

Inderdaad zijn ook alle menselijke relaties in de roman vergiftigd. Afgunst, egoïsme, teleurstelling, machteloosheid, onbegrip, verraad en afwijzing bepalen de onderlinge verhoudingen. Margje verweet Ruben bijvoorbeeld dat hij niet goed op de spullen van zijn vader paste, hoewel deze zich van jongs af aan verantwoordelijk had gevoeld voor de kwekerij. Ruben deed zijn leven lang krampachtig zijn best om haar liefde te winnen, maar Margje liet steeds weer merken dat ze meer ophad met de rebelse Thomas, die niets van God en godsdienst wilde weten. Haar afkeer van de vrome mannen die haar man hadden ingepalmd, komt in deze roman ook onverbloemd naar voren. Op de dag van de begrafenis van Hans Sievez was er een bizarre confrontatie met de broeders, waarbij Margje en Thomas elkaar vonden in onverholen spot, onderstreept met een bastaardvloek.

De jongste zoon is op zijn beurt altijd door vader Sievez genegeerd, omdat deze vurig had gehoopt op de geboorte van een meisje. Later zal blijken hoever Thomas gaat om zich naar het ideaalbeeld van zijn vader te voegen.

Lusthof

Met zijn vader heeft Ruben een betere band gehad. Hij was altijd bij hem in de buurt op de kwekerij te vinden en was erbij toen ‘het’ gebeurde. Vurige hoopte hij dat God Zich aan hem eens zou openbaren zoals aan zijn vader, en hem „de laatste waarheid” zou bekendmaken. Hij koestert zelfs bewondering voor zijn vader, die het vertrouwde losliet om het nauwe pad van het heil te volgen.

Ruben is ook degene die wil dat alles weer goed wordt. Hij probeert het verleden als het ware ongedaan te maken. Jaren na de dood van zijn vader koopt hij de kwekerij terug om er (voor zijn moeder!) een lusthof van te maken, mooier dan hij ooit is geweest. En hij wil graag dat Thomas inziet dat vader wel degelijk ook van hem hield. Bijna als een messias probeert hij goed te maken wat kapotging.

Maar hij pleegt daarbij verraad aan zichzelf. Nooit durfde hij zijn moeder te vragen naar de foto waarop zij met oom Anton stond. „De vraag, daar was ik bang voor, zou verkilling tussen ons teweeg hebben kunnen brengen.” De vele zoenen die worden uitgewisseld, ook tussen de broers, hebben vaak het karakter van een judaskus.

”Margje” is een gelaagde en geladen roman vol Bijbelse beeldtaal en symboliek, waarin de grote vragen van het leven aan de orde komen; een roman over het menselijk tekort en over het diepe verlangen naar een verloren paradijs, naar heelheid. Voor Ruben, die altijd heeft gewacht op een teken van gene zijde, blijven er op het laatst van zijn leven vooral vragen over.

Als de oudejaarsavond al ver­gevorderd is moet hij, nog altijd in het huis van oom Anton, denken aan de Bijbeltekst uit de brief aan de Korinthiërs die zijn vader vaak voorlas. „De mens is uit de aarde en zal tot de aarde terugkeren. Maar de tweede mens, de verheerlijkte mens, zal opgewekt worden en een opstandingslichaam toebedeeld krijgen.” Zal alles dan toch –eens– weer goed komen? En hoe zal het hemzelf vergaan als eenmaal de bazuinen klinken?

Schuldig

In de stilte van het huis hoort Ruben zacht een stem, nauwelijks hoorbaar: „Spreek een verontschuldiging uit.” Maar hij begrijpt de betekenis van de woorden niet. „Voor wat moest hij zich verontschuldigen? Hij had toch met iedereen het beste voorgehad? Had hij niet in alles geprobeerd zuiver te zijn?”

De oplossing van alle menselijk tekort, de ontrafeling van het mysterie ligt aan gene zijde. De kelder waarin hij de foto van zijn oom met zijn moeder vond (en ook weer verloor), staat vol water. In gedachten ziet Ruben het vergezicht van de gang die hij wil binnengaan voor zich. De weg is „totaal ondenkbaar en onmogelijk”, maar hij gaat toch. Het jaar is bijna voorbij. Door het water –als door een doodsrivier– waadt hij recht op zijn doel af.

”Margje” onderscheidt zich in positieve zin van veel moderne literatuur door het perspectief dat wordt geboden. Het is geen roman waarin de zinloosheid van het bestaan van de pagina’s druipt. Siebelink doet recht aan de gebrokenheid van het aardse bestaan, maar laat tegelijk ruimte voor het hogere, het eeuwige, het goddelijke – al is het maar vragenderwijs, de hunkering is onmiskenbaar. En hoewel de hoofdpersoon zich niet gemakkelijk laat doorgronden als het gaat om zijn geloofsovertuiging, biedt de roman uitzicht op een betere wereld, dwars door de ellende heen. Zoals op het schilderij van Rubens broer Thomas – een veld met dahlia’s waarover de vorst is gegaan: „Die ene bloem, die de vorst heeft overleefd, die extra schitterde, dat felrode bij alle zwart. Zo kon een dahliaveld er in november uitzien.”


Boekgegevens

Margje, Jan Siebelink; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 234 9516 1; 290 blz.; € 19,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer