Bescheiden consumptie van vleeswaren kan geen kwaad
Vlees(waren) passen wel degelijk in een gezond en gevarieerd eetpatroon, stelt Dé van de Riet.
Het aangekondigde rapport van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC, een onderdeel van de Wereldgezondheidsorganisatie) over het verband tussen bewerkt vlees en darmkanker heeft veel losgemaakt (RD 27-10). De internationale media doken massaal op het verhaal. De pers in ons land bleef niet achter. Logisch, er is een verband gelegd tussen een van de belangrijkste en meest hoogwaardige en smakelijke voedingsmiddelen en een van de grootste gezondheidsvraagstukken van onze tijd.
De Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) heeft het belang van het onderzoek onderschreven. Naast alle kritiek op het rapport geldt namelijk dat het maatschappelijke belang van wetenschappelijk onderzoek naar (darm)kanker evident is.
De ontwikkeling van de ziekte is echter niet toe te schrijven aan één productgroep of één stof. Het gaat om complexe processen in en rond het menselijk lichaam. Er spelen factoren, zoals de leeftijd (ouderdom), genetica (erfelijkheid), stress, de leefomgeving en de eet- en leefstijl. Eten we eenzijdig en bovenmatig, variëren we genoeg, bewegen we voldoende, drinken we, roken we?
Het IARC heeft beschikbare kennis geïsoleerd geïnventariseerd. Dat is ongetwijfeld gebeurd binnen een daarvoor gestelde opdracht. Daar is vervolgens geïsoleerd –zonder bredere context– over gecommuniceerd. Zo is de productgroep van het bewerkte vlees eenzijdig belicht. Dat voorop.
En daarbij: het IARC kwalificeert het gevaar op darmkanker op basis van de bestaande onderzoekresultaten uit de hele wereld, in belangrijke mate uit de VS. Hierbij is uitsluitend gekeken naar het gevaar van bepaalde stoffen in vleeswaren bij een overmatige consumptie. Daar is in Nederland amper sprake van. Er is geen inschatting gemaakt van het echte risico voor consumenten. Dit betekent dat er geen rekening is gehouden met de feitelijke blootstelling (hoeveelheid stof) in relatie met het potentieel om kanker te bevorderen.
Het IARC kwalificeert arsenicum, asbest, plutonium, nicotine en vele andere stoffen in categorie 1, maar ook buitenlucht, water en zon, om maar wat te noemen. Er is een verband, zo veel is wel zeker, stellen de wetenschappers, maar wat en hoe en de mate waarin, zo veel is ook ongewis.
Over het verschil tussen het verband en de mate waarin een product of stof een kwalijke rol speelt, zijn veel critici aangeslagen, en terecht. Dat ware wellicht te voorkomen geweest als het IARC het verschil tussen het bewijs (van een relatie) en de ernst van het risico nadrukkelijker naar voren had gebracht. In zijn eigen toelichting wijst het IARC er wel degelijk op, maar dat is in de berichtgeving buiten beeld gebleven. Met alle gevolgen van dien voor de productgroep vleeswaren.
Vleeswaren bevatten onverminderd veel belangrijke voedingsstoffen, zoals eiwitten, vitaminen en ijzer. Die zijn uit andere producten moeilijker te verkrijgen. De vleeswarenindustrie werkt voortdurend aan het verder verbeteren van de samenstelling van vleeswaren. Samen met de supermarkten is in 2014 een programma opgezet om natrium en verzadigd vet te reduceren. Verder besteedt de sector aandacht aan het verantwoord gebruik van hulpstoffen en werkt het bedrijfsleven mee aan een groot EU-onderzoek om bepaalde additieven te vervangen door bijvoorbeeld extracten van fruit en groente.
Het IARC heeft dat ook benadrukt en overheden geadviseerd een goede balans te vinden tussen de betekenis van die unieke, hoge voedingswaarden en het betrekkelijke gezondheidsrisico. Nu wil het geval dat Nederlanders gemiddeld (maar) zo’n 20 gram vleeswaren per dag nuttigen. Dat is matig te noemen en beduidend lager dan bijvoorbeeld de Amerikanen en ook minder dan wat wetenschappers zien als overmatig en mogelijk risicovol (meer dan 50 gram per dag). Nederland zit met minder dan de helft dus in een veilig zone.
Een bescheiden consumptie van vlees(waren) is aanbevelenswaardig volgens zowel het IARC als de Gezondheidsraad, het Voedingscentrum en tal van voedingsdeskundigen en diëtisten. Minister Schippers heeft dat nog maar eens bevestigd. De vlees- en vleeswarensector communiceert daarom vanuit het vertrekpunt dat vlees(waren) onverminderd passen in een gezond en gevarieerd eet- en leefpatroon.
De auteur is manager van de website vlees.nl.