Economen gingen er gemiddeld genomen van uit dat het leven voor onze oosterburen in oktober 0,2 procent duurder was geworden vergeleken met een jaar eerder. In september was het prijsniveau nog gelijk aan dat in dezelfde periode vorig jaar.

De kosten van brandstof en energie lagen in oktober nog altijd flink lager dan een jaar eerder, maar het verschil was iets kleiner dan een maand eerder. De prijzen van voedingsmiddelen en diensten namen wat sterker toe dan in september en hadden daarmee een opdrijvend effect op de Duitse inflatie.

De geldontwaarding in de grootste economie van de eurozone kwam volgens de Europees afgestemde rekenmethode uit op 0,2 procent. Dat cijfer, dat vorige maand nog duidde op een prijsdaling van 0,2 procent op jaarbasis, is van belang voor het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).

Omdat een aanhoudend lage inflatie de economische groei afremt, probeert de ECB het prijsniveau in de eurolanden op te jagen door op grote schaal schuldpapier op te kopen bij banken. Daardoor moet meer krediet beschikbaar komen voor consumptie en investeringen. Dat moet de vraag en daarmee de prijsontwikkeling stimuleren.