Handel ontwikkelingslanden groeit explosief
DEN HAAG (ANP). De Nederlandse handel met de 48 minst ontwikkelde landen ter wereld is in de afgelopen jaren explosief gegroeid. De invoer uit deze landen is vanaf 2006 verdrievoudigd, tot ruim 3 miljard euro in 2014, blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De uitvoer naar deze landen steeg in die periode naar 4,5 miljard euro.
Volgens het CBS zijn Togo, Senegal en Guinee van de ontwikkelingslanden de belangrijkste afzetmarkten voor Nederlandse bedrijven. Elk van de drie landen is goed voor meer dan 10 procent van de totale uitvoer naar ontwikkelingslanden. Het gaat vooral om de export van geraffineerde aardolieproducten.
Wat invoer betreft springen Angola, Bangladesh en Equatoriaal-Guinee eruit. Deze drie zijn samen goed voor driekwart van de totale invoer uit ontwikkelingslanden. Uit Bangladesh komt vooral kleding, de andere twee exporteren voornamelijk energieproducten.
Volgens minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) laten de CBS-cijfers zien hoeveel potentie er zit in de ontwikkelingslanden. „Ik roep ondernemers dan ook op om nog vaker naar deze landen te kijken, zodat we de komende tien jaar op zijn minst deze groei kunnen evenaren.”
De minister benadrukt dat het wel om ‘fatsoenlijke groei’ moet gaan. „Juist in ontwikkelingslanden is er een groot risico dat investeringen of handelscontracten vooral voordelen opleveren voor de elite, ten koste van de lokale bevolking of het milieu”, aldus Ploumen.
Terwijl de handel steeg, nam de ontwikkelingshulp af. Uit cijfers van de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, besteedde Nederland vorig jaar 0,64 procent van het bruto nationaal product aan hulp. In 2013 was dat nog 0,67 procent. De norm die de Verenigde Naties hanteren is 0,7 procent van het bnp.