Onderwijsinspectie verandert toezicht op scholen
UTRECHT. De Onderwijsinspectie is bezig haar toezicht op scholen te veranderen. Inspecteurs willen niet langer de ‘boeman’ zijn, maar stellen zich op als kritische vriend. De eerste reacties van schoolleiders en leerkrachten zijn positief.
De inspectie experimenteert met de nieuwe vorm van toezicht, bevestigde woordvoerder Jan-Willem Swane dinsdagmorgen desgevraagd. „We zijn met de eerste pilot bezig; er volgen er meer. Het onderwijs verandert, dan kan de inspectie niet achterblijven. We blijven een vinger aan de pols houden als het over de kwaliteit gaat.
Scholen die zwak zijn, krijgen een heldere boodschap te horen. Daarnaast is het onze insteek dat alle scholen blijven proberen om zich te verbeteren. Dat vraagt van de inspectie een stimulerende rol. Het nieuwe toezicht wordt naar verwachting vanaf augus- tus volgend jaar ingevoerd.”
De kern is dat de inspectie niet langer de ‘boeman’ wil zijn die aan de hand van afvinklijstjes scholen het stempel voldoende, zwak of zeer zwak opdrukt. De inspecteur stelt zich nu op als kritische vriend die in gesprek met de school aan verbetering van het onderwijs werkt. Daarbij is er meer ruimte voor eigen pedagogische en didactische keuzes, zolang de school kan aantonen dat die tot goede resultaten leiden.
De eerste reacties vanuit het onderwijsveld zijn positief, blijkt uit de pilot die de inspectie afgelopen jaar hield en waaraan 700 scholen meededen. „Voorheen namen inspecteurs je de maat. Ze kwamen binnen en vertelden wat ze wilden zien. Nu is de school echt een gesprekspartner”, vertelt directeur Michiel van Dijck van Sterrenschool De Ruimte in het Brabantse Son en Breugel vandaag in de Volkskrant.
Het toezicht van de inspectie riep afgelopen jaren veel verzet op. Scholen klaagden over de administratieve ballast die een bezoek van de inspectie veroorzaakte. Ook hekelden zij de neiging van de inspectie om zich steeds meer te bemoeien met de inhoud van het onderwijs. SGP-Tweede Kamerlid Bisschop diende een initiatiefwetsvoorstel in om de rol van de inspectie aan banden te leggen. De Tweede Kamer ging er vorige maand mee akkoord. Als ook de Eerste Kamer ermee instemt, treedt de wet op 1 juli volgend jaar in werking. De PO-Raad, de landelijke koepel van basisscholen, is er blij mee omdat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs weer bij de scholen zelf wordt gelegd.
Volgens de inspectie voldoet het primair onderwijs „voor het overgrote deel” aan de basiskwaliteit. Het aantal zwakke en zeer zwakke scholen is de laatste jaren afgenomen. Tegelijk vindt de inspectie dat het onderwijs „over het geheel” beter kan. „We zien te veel scholen en opleidingen waar nog niet voldoende uit elke leerling wordt gehaald. Daarmee wordt de individuele leerling tekort gedaan. De Nederlandse samenleving als geheel mist daardoor kansen”, staat op de website van de inspectie.
Eerder veranderde de inspectie de frequentie van het schoolbezoek. Basisscholen die het predicaat ”voldoende” hebben, krijgen minder vaak een inspecteur over de vloer dan scholen die ”zwak” of ”zeer zwak” scoren.