Buitenland

China erkent privé-bezit en mensenrechten

China heeft zondag zijn grondwet gewijzigd. De constitutie van het land waar de meeste mensen leven, biedt voor het eerst waarborgen inzake mensenrechten. Ook stemde het Volkscongres, het Chinese parlement, in met bescherming van het particulier eigendom, dat voor het eerst in de grondwet wordt beschermd.

Buitenlandredactie
15 March 2004 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 01:02

Het Chinese Volkscongres rondde zondag zijn jaarlijkse vergadering af. Die was anderhalve week eerder begonnen. Ondanks de economische liberalisering in China verliep de stemming in het parlement over de grondwetswijziging naar goed communistisch gebruik: 2863 van de 2904 afgevaardigden stemden voor, 10 tegen en er waren 17 onthoudingen. „Het hoge aantal ja-stemmen wijst uit dat de wijzigingen de wil van het Chinese volk weerspiegelen”, sprak premier Wen Jiabao.

Toen de communisten in 1949 aan de macht kwamen, schaften zij het privé-bezit af. Inmiddels heeft China allang weer wetten op privé-bezit. Nu miljoenen Chinezen echter bedrijven beginnen en huizen en aandelen kopen, is het tijd geworden voor grondwettelijke garanties. Ondernemers spelen een centrale rol in het streven van de communistische partij naar aanhoudende economische groei in zowel de kustgebieden als het achtergebleven binnenland.

De bepaling over mensenrechten is ook uniek, maar rijkelijk vaag. Het recht op vrijheid van meningsuiting ontbreekt. Er staat alleen: „De staat respecteert en beschermt de mensenrechten.” Verklaringen van deze strekking heeft de regering al eerder afgelegd, maar China ligt in het Westen nog steeds onder vuur wegens onder meer de vervolging van dissidenten.

Tijdens de vergaderingen van de afgelopen week heeft China besloten ondernemers uit te nodigen om lid te worden van de communistische partij. Al was dat voornamelijk symbolisch, ooit was het ondenkbaar in de Volksrepubliek China.

De partij legde er dit jaar de nadruk op dat de economische groei in de steden niet ten koste mag gaan van de 800 miljoen veelal armlastige Chinezen op het platteland. De regering vreest voor instabiliteit als de levensstandaard van de boerenbevolking niet omhoog gaat. Afgevaardigden, regeringsleden en de Chinese staatsmedia hebben de nieuwe slogan de afgelopen dagen te pas en te onpas gebruikt: „Mensen komen op de eerste plaats.”

Wen zei verder dat de regering de economische groei dit jaar binnen de perken wil houden, omdat het gevaar voor oververhitting van de economie -en, daarmee gepaard gaand, inflatie- dreigt. De Chinese economie is vorig jaar met 9,1 procent gegroeid. Dit jaar moet de groei uitkomen op 7 procent. China heeft verder te weinig grondstoffen en energie in huis. „Als we er niet in slagen goed met de situatie om te gaan, zijn economische tegenslagen onvermijdelijk”, zei Wen op een persconferentie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer