Economie

In Kampen is de scheepsbouw terug

KAMPEN. Het Friese Barkmeijer Shipyards bouwt in Kampen een groot zeeschip af. Voor het eerst sinds anderhalf jaar is de voormalige scheepswerf Peters weer in functie. Een groep bedrijven uit Noord-Nederland wist met het hervatten van de bouw ook de verkoop van de werf te bespoedigen.

Michiel Satink
24 October 2015 19:26Gewijzigd op 15 November 2020 22:48
KAMPEN. Het Friese Barkmeijer Shipyards bouwt in Kampen een groot zeeschip af. Voor het eerst sinds anderhalf jaar is de voormalige scheepswerf Peters daarmee weer in functie. beeld Michiel Satink
KAMPEN. Het Friese Barkmeijer Shipyards bouwt in Kampen een groot zeeschip af. Voor het eerst sinds anderhalf jaar is de voormalige scheepswerf Peters daarmee weer in functie. beeld Michiel Satink

Een flinke familie duiven had zich de laatste 1,5 jaar behoorlijk uitgeleefd in de circa 18 meter hoge hal van scheepswerf Peters. Op het schip in aanbouw –voorheen bekend als de Caranx I– zat naast de nodige aangroei van algen vooral veel duivenpoep.

Bijna een week lang hebben vier werknemers de hal en het schip schoongespoten. Vrijwel direct daarna kon de Friese scheepsbouwer Barkmeijer Stroobos de draad oppakken waar werknemers van Peters die in april 2014 hadden achtergelaten. „De gasinstallatie was nog onder druk, de stroomvoorziening werkte nog. Het is hier achtergelaten met het idee: overmorgen komen we terug,” zegt projectleider Mark Verschut van Barkmeijer.

Scheepswerf Peters uit Kampen had en heeft aanzien. Er werden hoogwaardige schepen gebouwd. „Men was trots op dit bedrijf.”

Het liep anders: het faillissement van de grote scheepswerf in Kampen betekende het einde van het dienstverband van circa honderd werknemers en was het begin van een langslepend proces om de werf te verkopen.

Uit de faillissementsverslagen bleek dat steeds vaker bouwtermijnen door de opdrachtgever niet werden betaald. Eind 2013 verstrekte de werf zelf voor 11 miljoen aan leningen om door te kunnen bouwen. Financieel kon het bedrijf niet overeind blijven.

Belangrijkste blokkade voor een doorstart, en later voor de verkoop van de werf, was de onafgebouwde Caranx I. Op dit schip –met een opdrachtgrootte van 
34 miljoen euro– werd door diverse partijen aanspraak gemaakt.

Zoals FNV-vakbondsbestuurder Albert Kuiper zei, vlak na het faillissement: „De discussie over de eigendom van een schip in aanbouw is de molensteen rond de nek van dit bedrijf.”

Door het faillissement waren diverse toeleveranciers gedupeerd. Barkmeijer bouwde vijftien stalen segmenten van het schip. Ze waren net op een ponton geladen om van Friesland naar Kampen vervoerd te worden, toen bekend werd dat Peters was omgevallen. „We hebben de pontons snel weer gelost. Zo’n 450 ton staal lag anderhalf jaar bij ons op de helling”, zegt Verschut.

Een groep bedrijven uit het noorden van het land besloot uiteindelijk de krachten te bundelen. Wat als zij poogden het schip af te bouwen?

Barkmeijer als bouwer van de segmenten, staalleverancier CIG, installatiebedrijf eL-Tec en producent van de luiken en tussendekken Coops & Nieborg krijgen een groot deel van hun vorderingen betaald door het schip af te bouwen. Opdrachtgever: de Kroatische werf Brodo Trogir.

Omdat verwacht wordt dat er meer vraag zal zijn naar dit type schip, zullen deze bedrijven ook betrokken worden bij de bouw van meer van dergelijke vaartuigen. De opdracht tot afbouw bracht de verkoop van de werf in een stroomversnelling, zegt Verschut. Kort na het rondkomen van de opdracht kocht Bodewes Group de Kamper werf. Deze zal komend jaar zijn werf De Kaap van Meppel naar de Hanzestad verplaatsen.

In de grote hal in de Kamper Haatlandhaven wordt inmiddels een week of drie hard gewerkt aan de afbouw van het circa 130 meter lange schip. De duiven zijn verdwenen en veertig werklieden –van wie enkele nog bij Peters hebben gewerkt– bouwen het schip af. Een deel van het gevaarte steekt nog altijd, al klaar, uit de hal. Binnen wordt op en onder het schip gelast en getimmerd. De vele tonnen staal rusten op van de NS afkomstige railstellen.

Het casco was voor 40 procent gereed toen de lasapparaten en de hamers werden neergelegd. De hervatting van de bouw is voor Verschut en zijn team een hele puzzel. Zo was nog niet alles getekend. „We zijn op zoek naar de engineers die er destijds mee bezig waren. We hopen dat ze verder kunnen waar ze gebleven waren.” Voorlopig is de opdracht alleen het casco gereed te krijgen in Kampen. Dat zou in december klaar moeten zijn. Verschut hoopt dat het schip helemaal in Nederland kan worden afgebouwd. Dan zou in februari het schip via Amsterdam naar Harlingen worden gevaren. Daarna neemt Bodewes de werf volledig in gebruik.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer