Opinie

Vormen van kinderen gaat over bidden en werken

Leer en leven moeten in overeenstemming zijn, juist bij een grote opdracht als het vormen van onze kinderen. Daarom zal opvoeden altijd moeten bestaan uit bidden en werken, stellen Wim van den Bosch, Arno Bronkhorst en Henrieke van Dam.

Wim van den Bosch, Arno Bronkhorst en Henrieke van Dam
23 October 2015 16:27Gewijzigd op 15 November 2020 22:47
„Het vormen van kinderen zal beginnen met het gebed over hoe wij hen kunnen voorleven en onderwijzen.” beeld Fotolia
„Het vormen van kinderen zal beginnen met het gebed over hoe wij hen kunnen voorleven en onderwijzen.” beeld Fotolia

Het doet ons goed dat er gehoor gegeven is aan onze oproep (RD 10-10) om mee te denken over de vorming van de christelijke leerling, onder andere door Steef Post (RD 15-10). Nog eens willen we benadrukken dat het vormen van de christelijke leerling niet los kan staan van wedergeboorte en bekering.

We zien ernaar uit dat de kinderen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd de Heere uit genade persoonlijk (leren) kennen. Juist in het opvoeden en in het vormen van gewetens gaat het om een samenbrengen van leer én leven. Zonder een oprecht geloof zal de balans in de vorming doorslaan naar ”werken zonder bidden” en mist de vorming haar doel.

Ouders hebben de plicht om hun kinderen op te voeden „in de lering en vermaning des Heeren” (Ef. 6:4). Een onmogelijk opgave voor ons als gevallen mensen, zonder de genadige leiding van de Heilige Geest. En daarom is een oprechte wandel met God voor iedere opvoeder en onderwijzer het eerste en het voornaamste.

Dan zal het vormen van kinderen beginnen met het gebed over hoe wij hen hierin kunnen voor­leven en onderwijzen. Met als doel wat pedagoog Jan Waterink treffend verwoordde: „De vorming van de mens tot een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid al de gaven, die hij van God ontving, te besteden tot Gods eer en tot heil van het schepsel, in alle levensverbanden waarin God hem plaatst.”

Regels

Het is vanzelfsprekend dat deze opvoeding ook regels vereist. Zij nemen een uiterst belangrijke plaats in bij het vormen van een kind. Regels zijn een direct afgeleide van Gods heilzame geboden, leefregels die onze gebrokenheid herhaaldelijk tonen en door Gods Geest een tuchtmeester kunnen zijn tot Christus (Gal. 3:24).

Het besef van dit alles neemt niet weg dat het goed is om ons te bezinnen op de vraag hoe wij deze vorming handen en voeten moeten geven in de opvoeding. De vraag van elke tijd is immers hoe de aloude, Bijbelse kaders in rapport te brengen zijn met de tijd van vandaag.

Daarom zal het te vormen attitude­model heel direct teruggrijpen op eerste-eeuwse vaardigheden. Zo zal het model opvoeders, onderwijzers en de kinderen zélf duidelijk tonen dat Gods geboden en de Bijbelse kaders niets aan actualiteit hebben ingeboet. Zo kan het hen ook helpen om te formuleren welke houding past bij het leven als pelgrim – welke attituden en gedragingen daaruit voortvloeien. En ten slotte zou het ons kunnen helpen om Bijbelse antwoorden te formuleren op de vragen van de tijd.

Laten we hieraan werken, in gebed om Gods zegen.

Wim van den Bosch is directeur van een basisschool en kenniskringlid van het lectoraat nieuwe media. Arno Bronkhorst is directeur van een basisschool en lid van de stuurgroep SAMen in ontwikkeling en directeurenoverleg Vebakowosz. Henrieke van Dam is kenniskringlid van het lectoraat nieuwe media en trainee op de pabo van Driestar hogeschool.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer