Alleen naar de therapeut na negen keer ja
Te veel mensen met psychische klachten krijgen therapie. Het aantal kan de helft lager. Daarom schreef therapeut dr. Martin Appelo het boek ”47 redenen om niet in therapie te gaan... en één om het wel te doen”. „Mijn collega’s worden boos omdat ik onze beroepsgroep de das zou willen omdoen.”
Maandag ligt zijn boek –„luchtig van toon, serieus van inhoud”– in de winkel. „Het is mijn twintigste. Het volgende komt er alweer aan. Dat gaat over leren lijden.” Appelo, cognitief gedragstherapeut in het Groningse Haren, is een veelschrijver. Overdag werkt hij met kankerpatiënten en reist hij het land door voor lezingen en workshops. ’s Avonds behandelt hij privécliënten. Boeken produceren doet hij tussen de bedrijven door. Lachend: „Ik heb geen sociaal leven, dat levert mij enorm veel tijdwinst op.”
De cijfers liegen er niet om. Zestig procent van alle Nederlanders heeft ooit in zijn leven therapie gevolgd. Appelo: „Dat percentage is de laatste tien jaar stabiel en geldt ook in andere Europese landen en in Amerika. Het zijn niet allemaal cliënten die een lang behandeltraject volgen. Ook kortdurende contacten met een therapeut, bijvoorbeeld om even bij te tanken, zijn meegeteld.”
Gewoon ongelukkig
Over het effect van therapie moeten we ons geen illusies maken, stelt de 53-jarige Appelo. „Bij een derde van de mensen helpt de behandeling echt, bij een derde een klein beetje en bij een derde helemaal niet. Die laatste groep valt binnen de kortste keren terug in het oude gedrag. Psychiater Sigmund Freud zei het al: Therapie brengt je van neurotisch lijden naar gewoon ongelukkig zijn.”
Appelo verplaatst zich in mensen die twijfelen over de vraag of ze in therapie moeten. Het kost hem weinig moeite om 47 redenen, in veel gevallen uitvluchten, te bedenken om het niet te doen. Een greep: therapeuten zijn niet te vertrouwen, ik heb helemaal geen probleem, de tijd heelt alle wonden, het is te duur, het ligt niet aan mij, het helpt toch niet, ik durf niet, we zien wel, ik ben die ik ben.
Nachtkastje
De auteur vraagt zijn lezers „eerlijk bij zichzelf” na te gaan of ze zich herkennen in een van deze redenen. „Is het antwoord ja, dan kunnen ze beter niet in therapie gaan, want dan helpt het waarschijnlijk toch niet. Als deze benadering serieus wordt opgepakt, zou dat op termijn leiden tot de helft minder cliënten.” Lachend: „Laat minister Schippers van Volksgezondheid mijn boek op haar nachtkastje leggen. Misschien dat ze na het lezen ervan mij beloont voor het beste bezuinigingsidee in de geestelijke gezondheidszorg.”
”Het is de wil van God”: dat hoofdstuk, daar heeft Appelo achteraf een beetje spijt van. Hij beschrijft daarin mensen die geen zin hebben om aan een oplossing van hun psychische problemen te werken, omdat God, Die alles bestuurt, ook deze problemen heeft gewild. „Dit kan voor christenen als een karikatuur overkomen. Ik wil echter niemand kwetsen, dus bij een eventuele herdruk van het boek moet dit hoofdstuk er misschien maar uit.”
Appelo vindt het lastig om in de 47 redenen een prioriteit aan te brengen. „Ik zie in de praktijk wel drie zaken geregeld terugkeren. Allereerst het ontbreken van lijdensdruk. Bij kankerpatiënten is het volstrekt helder dat zij worstelen met psychische vragen, omdat zij ernstig lijden. Bij veel andere mensen die therapie volgen, is dat niet zo. Ze lijden wel, maar niet erg genoeg. Dat werd ineens duidelijk toen zorgverzekeraars de eerste therapiegesprekken niet meer volledig wilden vergoeden, maar 20 euro eigen bijdrage vroegen. Voor een groot aantal mensen hoefde toen de hele behandeling niet meer.”
Automatisme
Ziektewinst is het tweede punt. Appelo: „Daarmee bedoel ik dat het in Nederland loont om ziek te zijn. Je krijgt aanvankelijk gewoon je volledige salaris, ook al zit je thuis. Dat stimuleert mensen niet om te werken aan een oplossing van hun psychische problemen. Het derde is het breed geaccepteerde automatisme dat de fout, de oorzaak van de problemen, altijd bij een ander ligt.”
In het laatste hoofdstuk van zijn boek geeft Appelo zijn remedie. Hij formuleert negen vragen. Als de lezer die allemaal met ja kan beantwoorden, heeft het zin om in therapie te gaan. Een greep: Heb ik veel last van het probleem? Kan ik echt niet langer wachten om ermee aan de slag te gaan? Ben ik bereid de oorzaak bij mezelf te leggen? Ga ik extra mijn best doen als het tegenzit?
Duurzaam
Appelo: „Je hoeft niet altijd honderd procent overtuigd te zijn van een ja. Ja is ook ja als het geen nee is. Met andere woorden: Ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel. Of: Ik ga het proberen. Je kunt alle 47 redenen om niet in therapie te gaan langslopen en controleren of ze op jou van toepassing zijn. Maar je kunt ook de negen vragen beantwoorden over, wat ik noem, duurzame gedragsverandering. Zo eenvoudig is het.”
Appelo koos bewust voor „een luchtige toon” om zijn boodschap aan de man te brengen. „Dit boek is bedoeld voor het grote publiek. Eerder schreef ik boeken over psychische aandoeningen, zoals schizofrenie en narcisme, met een wetenschappelijke inhoud. Ik ben dertien jaar hoofd wetenschappelijk onderzoek geweest bij de Groningse ggz-instelling Lentis, een van de grootste van het land. Veel informatie die ik daar verzamelde, verwerk ik in mijn boeken.”
Een erg verheffend mensbeeld heeft hij niet, erkent Appelo. „Ik zie de mens als een evolutionair gedrocht dat er nogal eens een puinhoop van maakt, zowel in zijn eigen leven als in de wereld om hem heen. Hij zoekt de fout altijd bij anderen, nooit bij zichzelf. Maar dat de mens zondig is van nature, zoals de Bijbel leert, dat geloof ik niet. Ik zie de mens meer als een goedaardige sukkel die vooral is aangelegd op zelfbehoud.”
Levensmotto
Of dit de manier is mensen met psychische problemen te helpen bij de vraag of ze in therapie moeten? „Ik vind van wel”, reageert Appelo. „Mijn boodschap is: Mensen, maak je niet zo druk. Je roept wel dat je wilt veranderen, maar dat gaat je waarschijnlijk niet lukken. We mogen onszelf best wat meer relativeren. Leef alsof het universum afhankelijk is van jouw daden, maar lach om het idee dat je ertoe doet. Dat is mijn levensmotto.”
Appelo is overtuigd van zijn aanpak. „Ik geef veel collega’s supervisie. Ze komen bij me als de behandeling met een bepaalde cliënt niet lukt. Als ik dan die negen vragen met hen doorneem, zit daar meestal het probleem. De cliënt kan niet negen keer met ja antwoorden. Zelf heb ik alleen cliënten die er hard voor werken en met relatief weinig gesprekken weer opknappen.” Tevreden: „Mijn theorie staat als een huis.”
”47 redenen om niet in therapie te gaan… en één om het wel te doen”, Martin Appelo; uitg. Lucht, Nederhorst den Berg, 2015; ISBN 978 94 9172 9 386; 215 blz.; € 16,95.