Aantjes: verkeerd maar niet fout
DEN HAAG (ANP). Willem Aantjes gaat de geschiedenisboeken in als een van de opmerkelijkste Nederlandse politici van de vorige eeuw. De voormalige ARP-leider en CDA-fractievoorzitter stond tot zijn val in november 1978 bekend als dé bewaker van het sociale gezicht van de christelijke politiek.
Op het hoogtepunt van zijn carrière kwam evenwel uit dat hij zich in de oorlog had aangemeld bij de SS. Zijn politieke lot was snel bezegeld.
Aantjes (16 januari 1923, Bleskensgraaf) trad in 1959 toe tot de fractie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) in de Tweede Kamer. Daarvoor had hij in Utrecht rechten gestudeerd.
Eind jaren zestig bekeerde hij zich tot het linkse kamp van de christendemocraten. Samen met enkele andere ARP’ers gaf Aantjes in 1973 groen licht voor het kabinet-Den Uyl.
Aantjes was geen groot voorstander van de vorming van het CDA, waarin de ARP met de KVP en de CHU opging. Hij was bang dat de partij te weinig ruimte bood aan progressieve evangelische politiek. In 1977 werd hij de eerste fractievoorzitter van de fusiepartij.
In die rol steunde hij het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) van CDA en VVD. De parlementaire pers riep hem in jaren zeventig drie keer uit tot politicus van het jaar.
Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie stelde in 1978 dat Aantjes zich in 1944 had aangesloten bij de Waffen-SS en daarna kampbewaker was geweest in Assen. Aantjes trad af. Onderzoek wees uit dat Aantjes zich had aangemeld bij de Germaanse SS in Nederland, een politieke organisatie. Hij was door de Duitsers tewerkgesteld als postambtenaar. Later verrichtte hij zelfs dwangarbeid in Assen. Hij erkende fouten, maar niet dat hij fout was geweest.
In zijn laatste interview vorige maand met het Nederlands Dagblad sprak hij nog over „valse aantijgingen”. „Allereerst wist ik zelf precies hoe het zat. Dat heb ik me niet laten afnemen door Loe de Jong (schrijver van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (1969 -1994), red.) en anderen die mij kwijt wilden.”
Aantjes werd daarna nooit helemaal gerehabiliteerd. Dat nam hij vooral Van Agt kwalijk. Die kwam een belofte over een nieuwe functie niet na. Zijn eerste echte functie na zijn terugtreden was het voorzitterschap van de Kampeerraad, een politieke vernedering.
In zijn laatste vraaggesprek zei Aantjes in september geen vrees te hebben voor de dood: „Ik geloof dat er na dit leven een moment is dat ik me verantwoorden moet. Mijn hoop is dat iemand dan milder over mij oordeelt, dan dat ik zelf weet dat ik verdien.”