Nieuwe biografie schildert Bonhoeffer als levensgenieter en mogelijk als homoseksueel
”Licht in het duister” is de titel van de nieuwe, uit het Engels vertaalde biografie over Dietrich Bonhoeffer. Charles Marsh probeert hierin recht te doen aan de ambivalenties van deze veelzijdige theoloog, maar uiteindelijk psychologiseert hij te veel.
De discussie over leven en werk van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) gaat maar door. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werd hij gepresenteerd als kampioen van de liberale ”God-is-dood”-theologie. Dat beeld is nog blijven hangen bij sommigen uit de gereformeerde gezindte die juist in die tijd studeerden, maar het is aantoonbaar onjuist en eenzijdig.
De veel verkochte biografie van Eric Metaxas uit 2010 wierp een heel ander licht op Bonhoeffer. Metaxas schildert hem als een trouwe familieman die in zijn periode in Amerika het failliet van de vrijzinnige theologie ziet en een evangelicale theoloog wordt, waarna hij zich vastberaden in het verzet stort, als een echte held. Terecht is deze biografie bekritiseerd als hagiografisch (te onkritisch), theologisch ongeïnformeerd en als een poging van Metaxas om Bonhoeffer in zijn eigen kamp te trekken. In werkelijkheid was Bonhoeffer lang geen evangelical, maar stond hij midden in de Duitse theologische discussies van zijn tijd. Ook was hij lang niet zo vastberaden, maar eerder ambivalent.
Anders dan Metaxas gaat het Charles Marsh in zijn biografie niet om het annexeren van Bonhoeffer. Marsh biedt een evenwichtiger en gefundeerder beeld, met een nieuwe belichting van Bonhoeffers leven.
Psychologiserend
Marsh benadert Bonhoeffer vooral psychologiserend. Dat begint al bij de tekening van het ouderlijk huis, waar de precisie en de gereserveerdheid van vader Bonhoeffer de jonge Dietrich beïnvloedden. Van huis uit kreeg Bonhoeffer iets aristocratisch mee, een hang naar correctheid die anderen gemakkelijk uitlegden als arrogantie. Het stoïcijnse en afstandelijke karakter van zijn vader zou Dietrich op allerlei gebied geremd hebben gemaakt.
Van zulke remmingen had Bonhoeffer geen last ten aanzien van het goede leven. Marsh tekent hem als een bon vivant die houdt van lekker eten, films en exotische excursies. Kleding was erg belangrijk voor hem. Als hij eigenlijk al onderweg zou moeten zijn naar Barcelona om pastorale bijstand te verlenen, blijft hij zijn gastheer telkens brieven sturen om nadere informatie over gepaste avondkleding in Spanje.
Karakterologisch was Bonhoeffer eerder weifelend dan vastberaden, ook in het verzet tegen Hitler. Zijn rol daarbij had niet de epische proporties die Metaxas eraan gaf, maar ging met veel twijfel gepaard. Dat kwam niet doordat hij twijfelde aan het kwaadaardige karakter van het regime, maar wel aan de juistheid van een aanslag. Bonhoeffer wordt in Marsh’ biografie geen onaantastbare held, maar een mens van vlees en bloed.
Onder de oppervlakte van Bonhoeffers aristocratische voorkomen zou een heftig gevoelsleven liggen. Marsh leidt dat af uit notities van een student die beschrijft hoe er tijdens het pianospelen zich iets van Bonhoeffer meester leek te maken: een woeste en ongetemde oerkracht. Pas tegen het eind van zijn leven, in de gevangenis, zou Bonhoeffer bevrijding hebben ervaren van de knellende band van Duitse aristocratie en conventies. Eindelijk kwam er ruimte voor lang onderdrukte verlangens en driften. Daarop lijkt de titel te zinspelen met ”Licht in het duister”.
Te snelle conclusies
Wat leefde er dan diep vanbinnen bij Bonhoeffer? Marsh suggereert dat hij homoseksuele gevoelens had voor zijn beste vriend en latere biograaf Eberhard Bethge. Tot een seksuele relatie zou het echter nooit gekomen zijn. Marsh noteert dat Bonhoeffer zijn student Bethge in Finkenwalde aanstelde tot zijn biechtvader en wel heel bijzonder op hem gesteld was. In het buitenland en later in de gevangenis miste Bonhoeffer hem erg en schreef hij hem soms wel twee brieven per dag. Hij kocht dure cadeaus voor Bethge en leek hem soms ook te claimen.
Marsh suggereert dat Bonhoeffer aanvankelijk meer van Bethge wilde. Toen Bethge zich echter verloofde met Bonhoeffers nicht, verloofde Bonhoeffer zich kort daarna met Maria von Wedemeyer, volgens Marsh om gelijke tred te houden met zijn geliefde vriend. In de gevangenisbrieven laat Bonhoeffer veel meer van zijn innerlijk zien aan Bethge dan aan zijn verloofde.
Toch trekt Marsh te snelle conclusies. In onze huidige maatschappij staat de romantische liefde en seksualiteit op de eerste plaats en zijn diepgaande vriendschappen zoals die tussen Bonhoeffer en Bethge uitzonderlijk, of zelfs ondenkbaar zonder seksuele component. In de Duitse aristocratische context van de Bonhoeffers gold dit zo niet. Een verloving was ook een veel formelere en afstandelijkere procedure dan denkbaar in de Amerikaanse datingcultuur. Marsh’ suggestie dat Bonhoeffers familie verlegen was met de aanwezigheid van Bethge, is niet meer dan dat: een suggestie.
En zo doet Marsh in veel lichtere mate wat Metaxas te sterk deed: de eigen culturele context indragen in de biografie. Niet alleen het verschil tussen onze, seksueel georiënteerde, eeuw en de vorige speelt hier, maar ook het cultuurverschil tussen Amerika en Europa laat zich gelden.
Theologie
O ja, Bonhoeffer was ook nog theoloog. Helaas krijgt dat aspect in deze biografie te weinig aandacht, al doet Marsh wel een poging. Hij is echter maar beperkt op de hoogte van de complexe Duitse theologie van begin twintigste eeuw. Bonhoeffers theologische werken worden wel aangeduid, maar niet gepeild en niet in hun context geplaatst. Ook Bonhoeffers hoogst interessante theologische relatie met Karl Barth wordt vrijwel uitsluitend in intermenselijke termen geduid. Dat is teleurstellend, want het unieke van Bonhoeffer is hoe zijn levensloop gestempeld werd door zijn theologische ontwikkeling en vice versa. Dat blijft in deze biografie onbelicht. Daarom blijft Bethges biografie van Bonhoeffer uit 1967 nog altijd onovertroffen. Eberhard Bethge typeert Bonhoeffer achtereenvolgens als theoloog, christen en tijdgenoot. Met name het theologische komt bij Marsh te weinig uit de verf.
De theologische passages die wel in het boek staan, zijn moeilijk leesbaar. Niet alleen vanwege de complexe inhoud, maar vooral door de matige vertaling. Soms moet je terugvertalen naar het Engels om te kunnen bevroeden wat een passage betekent. Dat de vertaler van de historisch-kritische methode de ”historie-kritische methode” maakt en zelfs af en toe van de Duitse theologie de ”Germaanse theologie”, zegt genoeg.
Het boek zit goed in de band, maar verder is het slecht afgewerkt. De lezer zoekt tevergeefs naar de geselecteerde literatuur die de inhoudsopgave belooft. De vertaling is houterig, vermeldt geregeld Engelse titels waar Duitse zouden moeten staan, en telt ontoelaatbaar veel zetfouten. Voetnoten verwijzen naar een Engelse uitgave van Bonhoeffers werken die niemand in Nederland tot zijn beschikking heeft, ook de meeste bibliotheken niet. Door de insteek bij psychologie en human interest leest het boek toch gemakkelijk weg. Maar Bonhoeffer verdient een meer theologische biografie dan deze.
Boekgegevens
”Licht in het duister. Het leven van Dietrich Bonhoeffer”, Charles Marsh; uitg. Kok, Utrecht, 2015; ISBN 978 90 4352 405 6; 559 blz.; € 34,99.