Bisschop (SGP): Zorg voor zwakken onze plicht als christen
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Gisteren sprak Roelof Bisschop (SGP).
Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft heel veel moois te bieden. Ik wil het nu niet hebben over de ”Nachtwacht” van Rembrandt of over schilderijen van Jan Steen, maar over een ander topstuk: een zevenluik van de hand van de anonieme ”Meester van Alkmaar” uit circa 1500. Op zeven panelen heeft hij (of was het een zij?) de zeven werken van barmhartigheid uitgebeeld: hongerigen te eten geven, dorstigen van drinken voorzien, vreemdelingen herbergen, naakten kleden, zieken verzorgen, gevangenen bezoeken en de doden begraven.
U herkent in deze reeks de goede werken die de Heere Jezus in Mattheüs 25 noemt (met uitzondering van het begraven van de doden, dat er in de kerkelijke traditie aan toegevoegd is). De rechtvaardigen gaan het Koninkrijk binnen omdat zij die werken in praktijk gebracht hebben – al waren zij zich daarvan niet eens bewust. De verworpenen worden buitengesloten omdat zij deze barmhartigheden nagelaten hebben.
Voelt u zich overigens meer thuis in Dordt, dan kunt u ook in het Dordrechts Museum terecht. Daar hangt een fraai doek van een anonieme kunstenaar die de werken van barmhartigheid in een voorstelling samenvat. Of u kunt naar het Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, naar het Frans Halsmuseum in Haarlem, of naar het Catharijneconvent in Utrecht, waar soortgelijke schilderijen geëxposeerd worden.
Dergelijke kunstuitingen maken duidelijk dat zorg voor de zwakken onlosmakelijk verbonden is met het christelijke geloof. Stelt Christus in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10) ons Zelf overigens eigenlijk niet de vraag: „Voor wie bent u een naaste?” Zoals Hij ook in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16) ons confronteert met de vraag hoe wij omgaan met onze voorspoed en rijkdom. Dat zijn vragen die ons persoonlijk raken, maar we kunnen ze ook betrekken op het maatschappelijke en politieke handelen: hoe gaan wij als christenen in de samenleving en als christelijke politici om met de zorg voor de zwakken?
We leven in een ”participatiemaatschappij”, heet het. De verzorgingsstaat, zoals de overheid die de afgelopen vijftig jaar heeft vormgegeven, is vaak ten koste gegaan van de verantwoordelijkheid voor en naastenliefde tot elkaar die we in de samenleving behoren te hebben. De verzorgingsstaat is inmiddels onbetaalbaar geworden. Dus moeten we de omslag maken naar de ”participatiemaatschappij” – al zou de term ”zorgzame samenleving” mijns inziens een betere omschrijving zijn, als we de ”zorg voor de zwakken” niet uit het oog willen verliezen.
In de praktijk wordt het begrip ”participatiemaatschappij” namelijk maar al te vaak opgevat als ”prestatiemaatschappij”. Je moet bijdragen aan de economie, kinderen moeten zo vroeg mogelijk gerichte leerprogramma’s volgen en zo hoog mogelijke scores halen. De overheid ”investeert” in studenten – dus moeten zij rendement opleveren voor de samenleving, want we willen een ”kenniseconomie” zijn. Daardoor wordt ook informele zorg, zoals mantelzorg en het opvoeden van kinderen, zwaar ondergewaardeerd en zelfs fiscaal afgestraft.
Het is een tegendraadse boodschap die christenen in deze prestatiemaatschappij moeten uitdragen: het gaat uiteindelijk niet om ”het beste uit jezelf te halen”, niet om zelfontplooiing, niet om maximaal economisch rendement, niet om carrière maken (al dan niet ten koste van anderen). Het gaat om heel andere waarden.
Natuurlijk is het onze verantwoordelijkheid om de talenten waarmee de Heere God ons heeft toegerust, te gebruiken. Maar we zijn er alleen maar rentmeester over, geen meester. De vraag waar het op aankomt is dus niet hoeveel profijt de samenleving daarvan heeft, maar op welke manier we daarmee de uitbreiding van Gods Koninkrijk het beste dienen. Daarin neemt de zorg voor de zwakken een belangrijke plaats in. In geestelijk opzicht –waarbij de kerken een centrale plaats innemen–, maar ook in maatschappelijk opzicht – waarbij de samenleving en de overheid een taak hebben. Sleutelwoorden daarbij zijn barmhartigheid en rechtvaardigheid. Ofwel: hard voor de ‘wolven’ –ook die in schaapskleren– en mild voor de kwetsbaren.
Wat betekent dit nu in de praktijk voor bijvoorbeeld het vluchtelingedrama? Niet: ”de grenzen dicht”, maar veiligheidsgaranties en hulp voor de meest kwetsbare groepen. Voor boeven van elders is hier geen plaats.
Ik noem nog een voorbeeld: het ongeboren leven. Pleidooien voor het beschikbaar stellen van de NIPT (Niet-Invasieve Prenatale Test) voor alle zwangere vrouwen moeten ons zeer verontrusten. Daardoor kan in een vroeg stadium van de zwangerschap worden vastgesteld of het nog ongeboren kindje het syndroom van Down heeft of niet. Dat gevoegd bij de aandacht voor de kosten van zo’n kind (1 à 2 miljoen euro) –zonder economische tegenprestatie– maakt de stap naar hun abortus beangstigend klein.
Deze voorbeelden maken duidelijke hoezeer Bijbelse waarden zoals barmhartigheid en rechtvaardigheid relevant en heilzaam zijn voor de huidige samenleving en politiek.
Ik sluit af. Ruim dertig jaar geleden deed ik in het kader van mijn studie onderzoek in het archief van een Amersfoortse liefdadigheidsinstelling rond 1500. Ook de administratie van de penningmeester moest in dat verband doorgeploegd worden. De cijfers ben ik allemaal vergeten, maar één ding is me bijgebleven. Als koptekst boven aan de bladzijden met cijferreeksen schreef hij steeds weer het zinnetje: „Wie den armen geeft, leent den Heere.”
Dat is een boodschap –verwijzend naar de toen gangbare Bijbelvertaling– die 500 jaar later nog volop actueel is. Het gaat erom dat we, zowel persoonlijk als maatschappelijk, kerkelijk en bestuurlijk, zorgdragen voor de zwakken in de samenleving. Dat is een van onze eerste plichten als christen.
Ik wens u en ons daarbij veel bereidheid, inzicht en wijsheid toe.
De auteur is Kamerlid voor de SGP.