Opinie

Primaat management boven identiteit oorzaak crisis Tot Heil des Volks

De crisis bij Tot Heil des Volks heeft alles te maken met het feit dat managementoverwegingen bepalend zijn voor identiteit in plaats van andersom, betoogt prof. dr. Marc J. de Vries.

Prof. dr. Marc J. de Vries
14 October 2015 16:21Gewijzigd op 15 November 2020 22:34
beeld Rufus de Vries
beeld Rufus de Vries

In het RD van 10 oktober schreef O. W. Dubois een treffende karakterisering van de oorzaak van de problemen bij Tot Heil des Volks. De nieuwe directeur straalt een andere geestelijke benadering voor de aansturing van de organisatie uit dan voorheen gebruikelijk. Omdat ik nauw betrokken was bij de discussie kan ik het ongemakkelijke gevoel van Dubois bij het lezen van het zelfinterview van de nieuwe bestuurder in De Oogst verder toelichten.

In de eerste plaats is de aandacht voor de diepe antithese tussen de macht van de boze en het koninkrijk van het Licht bij uitingen van de nieuwe bestuurder in bijvoorbeeld zijn blog en website vrijwel afwezig. Het is juist deze antithese waar de werkers van het Heil dagelijks mee te maken krijgen. Hulpverlening is in hun geval niet het doen van gerechtigheid alleen, maar een geestelijke strijd tegen de satan, die mensen in zijn greep heeft. Bij de nieuwe directeur ligt de nadruk daarentegen op het voor het voetlicht halen van de talenten van mensen en de successen die bij het werk behaald worden. Dat wringt met het besef van eigen kleinheid in die strijd die mensen als Frinsel en De Jong kenmerkt.

Dit hangt samen met een tweede verschil, en wel de maakbaarheidsgedachte die de ”oude garde” ervaart in het optreden van de nieuwe directeur. Hij spreekt veel voor managers en noemt het Heil zo nu en dan een „prachtig bedrijf.” Dat is een term die vervreemdend werkt bij mensen die het Heil primair als een geloofszaak zien. Zij zullen niet ontkennen dat er een managementaspect aan de organisatie zit, maar voor hen is dit ondergeschikt aan de identiteit. De identiteit moet de wijze van management bepalen en niet andersom.

Helaas is in de hele procedure die leidde tot de benoeming van de directeur en ook in het proces daarna met de ”commissie van wijzen” de ”governance” het centrale issue geweest. De commissie heeft uitstekend werk verricht door adviezen te geven die de organisatie op veel punten kunnen verbeteren. Maar ze heeft onvoldoende recht gedaan aan het verschil in geestelijke benadering dat het probleem veroorzaakt heeft.

Het proces dat leidde tot de benoeming van de directeur was een aaneenschakeling van onrechtmatige werkwijzen, uitlopend op, niet zoals afgesproken eerst een tijdelijke, maar meteen een vaste benoeming. Maar dat zouden de bezwaarden allemaal voor lief genomen hebben als de uitkomst ervan goed geweest was. In hun ogen gaat er echter een geestelijke wissel om. Daarover zijn zij het gesprek aangegaan.

Toen dat niets opleverde is er onder externe druk een commissie gekomen, die echter door de directeur en de raad van toezicht zelf samengesteld is. Zij kreeg als opdracht mee om de discussie over de geestelijke kloof niet mee te nemen in haar adviezen, anders dan als onderdeel van de ”governance”. De commissie mocht zich dus niet uitlaten over de vraag of er werkelijk een verschuiving in identiteit dreigde plaats te vinden of niet. Zij heeft helaas niet de zelfstandigheid gehad om zich aan deze opgelegde beperking te onttrekken. Daarmee is de laatste hoop van de bezwaarden vervlogen.

Wat mij in de laatste fase verbijsterd heeft, is dat door de focus op het managementaspect vragen naar waarheid en recht niet meer aan de orde waren. Gedurende het hele proces is bijvoorbeeld de persoon van Krijn de Jong regelmatig in een kwaad daglicht gesteld. Een van de gronden daarvoor kon door de feiten worden weerlegd. Maar niemand scheen hier belangstelling voor te hebben. Niemand stond op, hetzij om de onderbouwing van de beschuldigingen te herstellen, hetzij om vast te stellen dat het verspreiden van deze valse beschuldiging binnen een christelijke organisatie niet past.

Ook het onrecht dat bestaat nu er voor de bezwaarden geen enkele beroepsinstantie meer is (van hen wordt nu vertrouwen gevraagd in raad en directie die dat zo ernstig beschaamd hebben en in opvolgers van de raad die zonder hun inspraak benoemd worden) schijnt niemand te deren. Dit soort overwegingen wordt ondergeschikt gemaakt aan het managementbelang. Zij verstoren immers de vlotte gang van zaken.

Het zal duidelijk zijn dat ik mij grote zorgen maak over het primaat van management boven identiteit, temeer omdat dit waarschijnlijk niet beperkt is tot het Heil. Ik krijg de indruk dat bijvoorbeeld ook de discussie over de plaats van de classis binnen de Protestantse Kerk in Nederland eerder door managementoverwegingen bepaald wordt dan door vragen naar de aard van de kerk. Met recht een Heil-loze ontwikkeling.

De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer