Justitie beschuldigt De G. van moord. Afgelopen zomer ontstond hevige commotie toen bleek dat zijn wapenvergunning eind 2014 was verlengd zonder dat hij lid was van een schietvereniging.

Tijdens de zitting van maandag betichtte advocaat Hein Dudink politie en Openbaar Ministerie (OM) van vooringenomenheid in de zaak. Volgens hem vallen rechercheurs getuigen die in het voordeel van De G. willen verklaren „om de haverklap” lastig. „Ze staan onaangekondigd voor de deur om half acht op zaterdagochtend en benadrukken steeds dat mensen niet moeten liegen. Die voelen zich daardoor geïntimideerd’, zei hij.

Officier van justitie Annemiek van Eck benadrukte tijdens de zitting dat het onderzoek naar de gebeurtenissen ,nog in volle gang is. Alles wordt uitgezocht, ook dat wat de verdachte zelf zegt.”

Dudink vindt dat in het onderzoek echter weinig ruimte is voor het verhaal van zijn cliënt, die voor de rechtbank verklaarde „niet naar Hoofddorp te zijn gereden om iemand van het leven te beroven”. Omdat het OM de verklaringen van De G. volgens hem tot nu toe afdoet als ongeloofwaardig, heeft de strafpleiter zelf deskundigen ingeschakeld.

De G. zou de bewuste avond naar zijn ex-vriendin zijn gereden om zijn laatste spullen te halen, waaronder zijn vuurwapen. „Zij had dat nog in haar bezit”, aldus Dudink. Waarom de zaak zo escaleerde, is volgens hem ook voor De G. een raadsel, maar zijn cliënt had volgens hem reden genoeg om bang te zijn. „Zij wist hoe een wapen werkte en kon schieten. Zij schoot ook, daar zijn foto’s van.” Volgens Dudink zegt De G. dat het wapen haperde toen Draaisma op hem richtte.

Het proces gaat 3 december verder.