Opinie

Onbegrensde naastenliefde bedreigt cultuur

In deze tijd van mondiale verschuivingen is het misschien wel degelijk een vorm van naastenliefde om je voornamelijk over het eigen volk te ontfermen, stelt dr. Bas van Bommel.

dr. Bas van Bommel
30 September 2015 10:14Gewijzigd op 15 November 2020 22:11
beeld ANP
beeld ANP

Na de protestantse kerken mengt ook de Rooms-Katholieke Kerk zich nu in het migrantendebat. Ter inluiding van de Week van de Vrede riepen de Nederlandse bisschoppen vorige week op tot „hulp aan vluchtelingen.” Dit in navolging van paus Franciscus, die ruim twee weken geleden vanaf het Sint-Pietersplein verkondigde dat „iedere parochie, iedere religieuze gemeenschap, ieder klooster en ieder pelgrimsoord één familie moet opnemen om concreet de naaste te zijn van deze arme en kwetsbare mensen.” Voor de paus is het onomstotelijk: wie nee zegt tegen vluchtelingen, zegt nee tegen Christus Zelf.

Ook de Nederlandse politiek –christelijk of niet– kiest massaal voor barmhartigheid: vluchtelingen moet je helpen, op welke manier dan ook. Een afwijkend geluid bij de Algemene Beschouwingen kwam slechts van Geert Wilders, die sluiting van de grenzen en bescherming van het ”eigen volk” als uiting van een „christelijke waarde” omschreef. De Kamer reageerde met hoongelach. Rechts patriottisme als uiting van christelijke caritas? Kent Wilders’ retorische manipulatie dan echt geen grenzen?

Toch confronteert Wilders ons met een belangrijke vraag: wat zijn onze morele en christelijke plichten ten aanzien van migranten, en hoe verhouden die zich tot andere waarden en belangen? Liggen naastenliefde en openstelling van de grenzen wel echt in elkaars verlengde?

Drie problemen worden in het huidige debat goeddeels genegeerd. Ten eerste: Wat te doen als onze hulpbehoevende ‘naasten’ geen verdwaalde individuen, maar honderdduizenden en zelfs miljoenen migranten zijn? Jezus prees de barmhartige Samaritaan omdat hij zich over een mishandelde reiziger ontfermde, niet omdat hij een voltallige volksstam Judea binnenloodste. Tijdelijk hulp bieden aan vluchtelingen is iets anders dan besluiten tot massa-asiel en naturalisatie. De christelijke moraal verplicht ons niet om naastenliefde toe te passen zonder enige consideratie van de politieke en demografische realiteit, of de consequenties daarvan op de lange termijn.

En is aansturen op opvang in de regio –voorgesteld door de rechtse partijen– minder barmhartig dan opvang in ons verder afgelegen continent? Lokale zorg is niet alleen goedkoper, maar maakt het vluchtelingen ook gemakkelijker om na afloop van de oorlog weer terug te keren, hun eigen land op te bouwen en zich om de achtergebleven naasten te bekommeren. Is het echt zo onmenselijk –of ‘onchristelijk’– om daarvoor te pleiten?

Ten tweede – en hier stuiten we op een groot taboe: Wie zijn in de huidige wereldpolitiek eigenlijk onze naasten? Zijn dat ook mensen die de heilige oorlog tegen het Westen, inclusief z’n christelijke waarden, als een goed idee beschouwen?

Slechts een klein percentage van alle moslims zijn gewelddadige jihadisten. Maar het is een extreem gevaarlijke minderheid, die de afgelopen decennia verantwoordelijk was voor rond de 15.000 religieus gemotiveerde aanslagen. Met de migrantenstroom, zo erkende vorige week Eurojust (een juridisch agentschap van de Europese Unie), komen nog veel meer potentiële terroristen ons continent binnen. Hoe barmhartig is het om dit te laten gebeuren? Bovendien is bekend dat grote aantallen moslims zich wereldwijd broederlijk achter de jihadisten scharen. De schattingen variëren, maar het gaat om minimaal 10 tot 20 procent: 180 miljoen moslims wereldwijd, circa 3,5 miljoen in Europa, en nu nog honderdduizenden migranten. Vraagt de naastenliefde ons de ogen te sluiten voor zo veel openlijk of sluimerend antiwesters sentiment?

Ten slotte – en geheel los van de radicaal denkende minderheid: Hoe barmhartig is het om blijvend asiel te verlenen aan mensen wier kans op integratie minimaal lijkt? Individuen kunnen, na een vaak ingewikkeld en pijnlijk proces, integreren in een nieuwe samenleving. Maar grote groepen houden meestal vast aan hun andere identiteit en waarden. De crisis in het Midden-Oosten is voor een belangrijk deel het gevolg van botsende etnische, religieuze en culturele identiteiten. In het Westen zijn dergelijke etnische en religieuze identiteiten langzaam vervaagd en zijn daarmee de voorwaarden voor een democratische samenleving ontstaan. Is het onbarmhartig om te willen voorkomen dat dergelijke botsingen zich in de toekomst ook in Europa weer zullen voordoen? Kan blindelings gepraktiseerde naastenliefde op de lange termijn geen recept voor politieke desintegratie zijn?

Misschien dat de naastenliefde ons in deze tijd van mondiale verschuivingen inderdaad wel vraagt om ons voornamelijk over het eigen volk te ontfermen. Om allereerst de cultuur te beschermen waaraan de christelijke waarden ontsproten zijn. En om ons niet af te keren van de mogelijk ernstige gevolgen van barmhartig bedoeld beleid. Misschien is Geert Wilders’ definitie van naastenliefde dan toch niet zo lachwekkend. Dan kon zelfs paus Franciscus nog wat van hem leren.

De auteur is universitair docent literatuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer