„Nederlanders zijn betrokken in een adviesrol”, zei Hennis. Dat gebeurt op verzoek van de NAVO-commandant. Ze noemde de toestand in Kunduz „verontrustend”. Volgens haar is de situatie daar „rap verslechterd”. Nederlandse militairen leidden in deze noordelijke provincie van 2011 tot 2013 Afghaanse politiemensen op.

De opstandelingen kregen Kunduz-stad in handen. Het was hun eerste grote verovering sinds ze in 2001 werden verdreven. Afghaanse militairen begonnen dinsdag aan het tegenoffensief. Daarbij voerden Amerikaanse gevechtsvliegtuigen ook bombardementen uit. In de stad wordt woensdag zwaar gevochten en er zijn inmiddels special forces van de NAVO gearriveerd, meldde de BBC.

„Gisteren hebben we een kleine adviesrol gehad, vandaag is dat nog niet het geval, morgen kan dat weer anders zijn”, aldus Hennis. Het ging om vier of vijf militairen die dinsdag naar Kunduz zijn gevlogen en ’s avonds weer zijn teruggekeerd naar Mazar-e-Sharif. Ze benadrukt dat de Nederlanders niet meevechten.

Circa honderd Nederlandse militairen zijn in Mazar-e-Sharif gestationeerd. Zij doen mee aan de NAVO-missie Resolute Support. De meeste buitenlandse militairen verlieten Afghanistan eind 2014. Sindsdien is het Afghaanse leger verantwoordelijk voor de veiligheid. Het was duidelijk dat de transitie „moeilijk en pijnlijk” zou worden, aldus de bewindsvrouw. De ontwikkeling in Kunduz is hier een uiting van.

De NAVO-missie adviseert, traint en assisteert het Afghaanse veiligheidsapparaat en stopt eind volgend jaar. Hennis kan niet zeggen of de buitenlandse militairen dan ook werkelijk weggaan. Volgens haar moeten we voorzichtig zijn met het vastleggen van een tijdstip voor vertrek. „Ik neem aan dat we er allemaal baat bij hebben als Afghanistan stabiel blijft en niet verder afglijdt naar opnieuw een vrijhaven voor terroristen.”