Minister handelde niet handig met Rembrandt
DEN HAAG. Stukje bij beetje komt het gekonkel naar buiten rondom de aankoop van de twee Rembrandts door Nederland. Minister Bussemaker handelde niet handig en Nederland dreigt nu achter het net te vissen.
Bussemaker, verantwoordelijk voor het cultuurbeleid, meldde vorige week maandag met enige trots dat het „voor ons van het allergrootste belang is dat deze twee schilderijen, die nu in privébezit zijn, in publiek bezit komen, zodat ze voor het hele publiek toegankelijk worden en ook in Europa blijven. En dan natuurlijk het liefst bij de andere schilderijen van Rembrandt die huizen in het Rijksmuseum.”
De aanschaf van de twee huwelijksportretten, die nu in het bezit zijn van de Franse bankiersfamilie Rothschild, kost 160 miljoen euro. Op initiatief van kunstkenner en D66-fractievoorzitter Pechtold kwamen de fractievoorzitters in het geheim bijeen om hun goedkeuring te geven aan het beschikbaar stellen van 80 miljoen euro. Het Rijksmuseum, waar de huwelijksportretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit
moeten komen, zou de andere
80 miljoen bij elkaar sprokkelen.
Toen begon Frankrijk te sputteren; het land wilde ook gaan bieden. Diverse media doen uit de doeken hoe dat nu komt. De fout lijkt bij minister Bussemaker te liggen. Zij schreef deze zomer met haar Franse collega Pellerin een brief aan de bankiersfamilie over een „engagement commun” om samen de aankoop te financieren, meldde Trouw woensdag morgen De Fransen vertaalden dit als „gezamenlijke afspraak.” Bussemaker houdt het liever op „een optie.”
De bewindsvrouw heeft kennelijk deze afspraak niet goed overgebracht bij haar collega’s in het kabinet en bij de fractievoorzitters in de Tweede Kamer. Die gingen ervan uit dat de twee huwelijksportretten alleen door Nederland gekocht zouden worden. Daardoor gingen er feitelijk twee onderhandelingstrajecten door elkaar lopen.
Dat verklaart het bericht dat Frankrijk plotseling ook 80 miljoen voor de schilderijen beschikbaar had. De Franse minister van Cultuur stelde ronduit dat Nederland een afspraak schond. Volgens haar was overeengekomen dat de twee landen samen tot aankoop zouden overgaan en dat elk land beurtelings een schilderij tentoonstelt.
Het ziet ernaar uit dat de Franse interpretatie van de brief wint,
zo zeggen ingewijden. En dus
valt het Nederlandse voornemen om beide schilderijen aan te schaffen, in het water. De vraag die nog rest, is het bedrag dat ervoor betaald moet worden. En de vraag wie Maerten koopt en wie Oopjen.