Kritiek prof. Paul raakt ziel Evangelische Hogeschool
De kritiek van prof. Paul (RD 26-9) raakt de ziel van de Evangelische Hogeschool, reageert Els van Dijk.
Aanvankelijk was ik niet van plan om via de krant te reageren op de bijdrage van prof. M. J. Paul (RD 26-9). Daarom heb ik ook telefonisch met hem gesproken. Ik bewandel liever de koninklijke weg door elkaar eerst onder vier ogen en eventueel met getuigen te bevragen. Nu hij echter zo’n vertekend beeld van de Evangelische Hogeschool schetst, moet ik wel voor de waarheid opkomen.
Wat het symposium van afgelopen week betreft (RD 25-9): het is opmerkelijk dat creationisten na afloop zowel de voorzitter als mij persoonlijk bedankten, omdat zij ruim aan het woord mochten komen. Er was alle ruimte om de vragen die ze hadden te behandelen. Ook was er specifiek waardering voor mijn bijdrage. Met andere woorden: ze waren dankbaar voor het symposium.
De berichtgeving in het RD van de afgelopen week (RD 22-9) is tendentieus. Ze raakt de ziel van de EH en derhalve ook die van mij. De fout die meerdere keren gemaakt wordt, is dat het symposium van Jongbloed ter gelegenheid van de presentatie van het boek van Cees Dekker en Corien Oranje, vereenzelvigd wordt met het curriculum van de EH. Dat is totaal niet aan de orde!
Daarom kan ik prof. Paul in de meeste opmerkingen die hij maakt ook helemaal gelijk geven. Natuurlijk moeten we alle studenten serieus nemen, uit welke richting zij ook komen. Uiteraard bespreken we kritisch wetenschapstheoretische vooronderstellingen. We gebruiken daarvoor (nota bene!) ook literatuur van Paul zelf om onze studenten kritisch te houden of te maken.
We hebben er verder geen enkele behoefte aan om onze grondslag te wijzigen. Daarin staat onder andere dat de Bijbel met absoluut gezag spreekt, zowel waar hij handelt over het heil als waar hij spreekt over de geschiedenis, de kosmos en de natuur. En ja, welk scheppingsmodel je ook hanteert, er leven nog zo veel vragen (daar is donderdag ook zeer nadrukkelijk en betrokken over gesproken) dat daar beslist een nieuw symposium aan te wijden is met een heel andere invalshoek dan vorige week. Welkom!
Toespraak
De aanbevelingen van Paul stroken dus rechtstreeks met de praktijk van wat nog steeds (!) op de EH gebeurt. In de korte toespraak die ik vorige week tijdens het symposium hield (waar Paul overigens niet aanwezig was), heb ik dan ook onder andere gezegd:
„Wat vertellen wij onze studenten? We vertellen over God als de Schepper van hemel en aarde, als de Schepper van het persoonlijke leven van onze studenten (zij zijn geen toevalstreffers!), maar dat christenen niet eensgezind zijn als het gaat om hoe de wereld is ontstaan. En dat proberen we in liefde, heiligheid en vrijheid te doen, zoals we dat van Augustinus leren. We spelen geen wedstrijd, het gaat er niet om wie wint, maar we proberen de verschillende standpunten en hun vertegenwoordigers recht te doen, om zo onze studenten toe te rusten en hen zo veel bagage mee te geven dat zij hun weg vinden in het wetenschappelijk onderwijs. In de hoop en de verwachting dat zij meer en meer onder de indruk raken van God als de Schepper en de Voleinder van deze wereld én dat zij hun leven zien als een opdracht om de heerlijkheid van deze God te weerspiegelen.
Gaan we het hier in deze gebroken wereld meemaken dat we het met elkaar eens zullen worden over hoe de wereld ontstaan is? Ik ben bang van niet. Maar er is wel een wereld te winnen in de manier waaróp we met elkaar het gesprek voeren. Als argwaan en achterdocht het uitgangspunt zijn in het gesprek, kunnen we beter zwijgen aangezien écht luisteren dan bijzonder bemoeilijkt wordt. Een Joodse wijsheid zegt dat als je een deugd in een ander ziet, je niet moet vergeten om hem eer te bewijzen. Maar als je een fout in een ander ziet, je eerst je eigen hart moet doorzoeken.
God is de Schepper van hemel en aarde, maar we weten niet exact hoe dat gegaan is. Met instemming citeer ik professor Becking: „Belangrijker dan de vraag of je alles over God tot in de decimalen kunt uitrekenen, is de vraag of je op Hem vertrouwt.” Dat lijkt mij een goed uitgangspunt in het denken over zowel de schepping als de voleinding. We zullen God nooit tot in de decimalen kunnen volgen. Daar is Hij veel te groot voor en zijn wij te beperkt.
Prof. dr. Frank van der Duijn Schouten liet onlangs optekenen: „We kunnen na dit leven weleens voor grote verrassingen komen te staan. Dat het best eens zo in elkaar zou kunnen steken als je zelf niet vermoed hebt. Vanuit mijn geloof heb ik twijfels bij de evolutietheorie, maar de wetenschappers zijn zo eensgezind, dat we er ook niet meer omheen kunnen. We moeten ontspannen met deze vragen omgaan omdat we nog veel onvermoeds te zien zullen krijgen. Ik vind wel dat we als christenen ons nadrukkelijk in de evolutietheorie moeten verdiepen. Tegelijk wijs ik graag op de grenzen van de wetenschap.”
Laten we elkaar recht doen. Onrecht doen, is een nog grotere schande dan het te lijden. Maar het is allebei pijnlijk. Gods Woord is de openbaring over Wie Hij Zelf is: de oorsprong en het doel van al het leven. Maar het geeft ons ook vele handreikingen over hoe we elkaar mogen zien.
We moeten een ander niet meteen vereenzelvigen met zijn standpunt, maar we moeten beginnen (Psalm 133) met hem te zien als een gezalfde, als iemand bij wie we de heiligheid van God mogen ontdekken. Christenen zijn niet aan elkaar gegeven om elkaar te overtreffen, maar, zoals Augustinus zegt, om elkaar te verheffen naar het niveau waarop we gegrepen worden door het verlangen naar schoonheid, naar een besef van de eeuwigheid en naar God. Als we dát doen, zal God Zijn aangezicht over ons verheffen en ons zegenen.”
Ik blijf (ondanks alles!) oefenen in verlangen.
De auteur is directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.