Het kabinet wil die staatssteun wel geven, maar wordt door de Europese Commissie op zijn vingers getikt. Die acht het een onacceptabele vorm van staatssteun. Volgens minister Brinkhorst (Economische Zaken) is met dat risico rekening gehouden en zijn de werven er door hem ook op gewezen.

Overigens neemt de Europese Commissie pas over anderhalf jaar een definitief besluit. Brinkhorst heeft in Brussel bezwaren ingebracht tegen de dreigende afwijzing van de Nederlandse staatssteun. Volgens het kabinet heeft Nederland evenveel recht zijn scheepsindustrie te ondersteunen als Spanje, dat onlangs 700 miljoen beschikbaar stelde.

De beoogde staatssteun was bedoeld om tegenwicht te bieden aan deze valse concurrentie. De Tweede Kamer maakt zich daar al langer zorgen over. Spanje geeft subsidie om de concurrentie met Zuid-Korea weer beter aan te kunnen. Volgens een meerderheid in de Tweede Kamer dreigt de Nederlandse scheepsbouw daar weer het slachtoffer van de worden.

Minister Brinkhorst laat in reactie op kamervragen van Kortenhorst (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD) weten dat hij zijn bezorgdheid hierover zal uiten aan Europees commissaris Monti, die gaat over het concurrentiebeleid. Hij vindt dat de Nederlandse regering de juiste procedures heeft gevolgd door de staatssteun op dezelfde manier te regelen als de Spaanse regering. Volgens hem zou het afwijzen van de staatssteun voor de desbetreffende bedrijven „zeer ernstig” zijn.

Brinkhorst wil graag in zes gevallen staatssteun verlenen. Drie van de zaken hebben betrekking op Bodewis Shipyards. De andere betrokken werven zijn Bodewis Volharding, Merwede en Visser.