Opinie

Sluit de grens voor pluimveevlees uit Oekraïne

De Europese Unie zou haar grenzen moeten sluiten voor onveilig pluimveevlees uit Oekraïne, betoogt Gert Jan Oplaat.

Gert Jan Oplaat
17 September 2015 13:16Gewijzigd op 15 November 2020 21:51
beeld ANP
beeld ANP

De Nederlandse overheid is er erg goed in om buitenlandse producten te accepteren en ondertussen veel strengere eisen te stellen aan Nederlandse ondernemers. De overheid wordt hierin ondersteund door toezichthouders zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Dit blijkt bijvoorbeeld duidelijk als het gaat om pluimveevlees uit Oekraïne. De minister van Landbouw uit Oekraïne, Aleksej Pavlenko, was in maart op bezoek in Nederland. Hij sprak toen duidelijk taal: voorlopig zal pluimveevlees uit Oekraïne niet voldoen aan de Europese wettelijke eisen. De minister gaf aan dat er nog veel werk te verrichten is om de Oekraïense voedselveiligheid op een aanvaardbaar niveau te brengen. Pas daarna kunnen ze zich bekommeren om het dierenwelzijn.

Ondertussen mag het risicovolle pluimveevlees uit Oekraïne wel gewoon naar de Europese Unie, en dus naar Nederland, worden geëxporteerd. Dit gebeurt op grond van het eenzijdig accepteren door de EU van een vrijhandelsakkoord tussen de Unie en Oekraïne. Ondertussen kan hoogwaardig en veilig pluimveevlees uit Nederland niet naar Oekraïne worden geëxporteerd. De Oekraïners hebben het akkoord namelijk nog niet geaccepteerd.

Subsidies

Wat ook steekt is het feit dat niet alleen banken maar ook de Europese Ontwikkelings- en Investeringsbank investeert in de pluimveesector in Oekraïne. Dat er Europese subsidie naar Polen gaat om daar grote slachterijen op te zetten is discutabel. Dat er subsidie wordt gegeven aan projecten buiten Europa en de grenzen vervolgens worden opengezet voor inferieure producten, is zeer verwerpelijk.

In Oekraïne worden sinds midden vorig jaar geen veterinaire inspecties meer uitgevoerd. Dit betekent dat het lage niveau van voedselveiligheid in Oekraïne, dat ver achterblijft bij het niveau in Europa en zeker in Nederland, niet eens wordt gehandhaafd. In Nederland daarentegen gaat de NVWA juist veel verder met haar handhaving dan Europees wettelijk wordt geëist.

Een zogenaamde hygiënecode die de sector samen met de NVWA en twee ministeries had vastgesteld, is recentelijk zonder enig overleg met de pluimveeverwerkende industrie terzijde geschoven. De pluimveevleesverwerkende bedrijven hebben, bij monde van koepelorganisatie Nepluvi, vroegtijdig om een overleg met de NVWA gevraagd. Zij verzochten de NVWA om inzicht in de veranderingen, zodat de bedrijven zich hierop zouden kunnen voorbereiden. Een dergelijk overleg werd door de NVWA systematisch geweigerd. De normen zouden namelijk niet gewijzigd worden, zo luidt de argumentatie. Het is natuurlijk lastig voor de NVWA om het bonnenboekje vol te krijgen indien de regels vooraf bij de bedrijven bekend zijn.

Politiek

Het kan natuurlijk zo zijn dat een politieke partij (hoe zit dat met de partij van de staatssecretaris?) van mening is dat de pluimveebedrijven en pluimveeslachterijen uit Nederland moeten verdwijnen. 
De bijdrage die de sector levert aan het bruto nationaal product 
(2,5 miljard euro export per jaar, en alleen al in de pluimveevlees-
verwerkende bedrijven 8000 directe arbeidsplaatsen) is blijkbaar niet van belang. Een open en eerlijke discussie daarover lijkt lastig te zijn.

Gewoon ‘doodhandhaven’, om in de terminologie van de toezichthouder te blijven, is natuurlijk een ‘oplossing’ voor het ‘pluimveevleesprobleem’. De Tweede Kamer geeft de toezichthouder daarvoor alle ruimte. Boetes kunnen niet hoog genoeg zijn, zo vindt Den Haag. Het gegeven dat het Nederlandse pluimveevlees kwalitatief het beste ter wereld is en het bedrijfsleven er alles aan doet om de voedselveiligheid en het dierwelzijn nog meer te verbeteren, doet er blijkbaar niet toe. Dat er ondertussen pluimveevlees wordt geïmporteerd dat aan geen enkel voorschrift voldoet, is geen punt. Dat is immers de verantwoordelijkheid van een ander. Daar kan de Nederlandse politiek niets aan doen. Met andere woorden: de politiek mag het de bedrijven in Nederland wel onmogelijk maken om te produceren, maar kan niet bepalen wat er in Nederland verkocht mag worden in de supermarkt.

Eerlijke kans

Het wordt tijd dat Den Haag wakker wordt. Wat willen de Nederlandse bedrijven?

  1. De NVWA moet zich weer gaan bezighouden met haar kerntaak: toezicht houden met het oog op voedselveiligheid en dierenwelzijn overeenkomstig de Europese regels. Dat moet kunnen voor de 
10 miljoen euro die de pluimveevleesverwerkende bedrijven jaarlijks betalen aan de NVWA voor het toezicht. Het kan niet zo zijn dat deze organisatie bedrijven met dat geld over de rand van de afgrond probeert te duwen.

  2. De regels die in Europa van toepassing zijn, handhaven in alle lidstaten.

  3. Geen interventies in de marktwerking door investeringen in andere lidstaten te subsidiëren met Europees geld.

  4. Producten die niet voldoen aan de eisen die in Nederland gelden, weren van de Europese en daarmee de Nederlandse markt

  5. Indien de Tweede Kamer voedselveiligheid, dierenwelzijn en werkgelegenheid in Nederland aan het hart gaan, zal hij de staatssecretaris ter verantwoording moeten roepen.

De auteur is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor de Pluimvee-verwerkende Industrie (Nepluvi).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer