Vervolgde musici, verboden muziek
Begaafde componisten werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwarsboomd. Anderen werden afgevoerd naar concentratiekampen. Composities van Joden werd bestempeld als ” foute” muziek. In ”Vervolgde componisten” passeren 35 van deze verhalen de revue.
Waar het gaat om menselijk aanzien, is de geschiedenis nogal eens onbarmhartig. Dat geldt zeker voor kunstenaars uit het verleden. In veel gevallen is dat ook terecht. Een kunstenaar werkt tijdens zijn leven aan een oeuvre, verkoopt daar een deel van, waarmee hij in zijn levensonderhoud voorziet. Bij zijn dood krijgt hij nog wat complimenten van bewonderaars, of ook niet, waarna niemand meer naar zijn werk omkijkt. De reden is simpel: er is voldoende nieuwe kunst die meer aanslaat dan de zijne.
Het wordt echter anders als je een boek leest waarin beschreven wordt hoe een aantal begaafde tot zeer begaafde componisten tijdens de oorlogsjaren door de Duitse bezetter het werken onmogelijk werd gemaakt. Het werd hun verboden hun werken uit te voeren of zelfs maar in druk te laten verschijnen. Nog erger werd het toen velen van hen werden afgevoerd naar de verschrikkelijke moordcentra in het oosten, waar ze een gewisse dood tegemoet gingen.
Waanzinniger nog was de idee dat muziek van Joodse componisten fout was, alsof muziek überhaupt fout kan zijn. Nooit is door een van de ‘wetenschappers’ uit het Derde Rijk aangetoond waar het foute van de muziek van Mendelssohn, Schönberg of Saint-Saëns ’m nu eigenlijk in zat.
In dit boek, waarin het wel en ook het wee van 35 Nederlandse componisten wordt verteld, laten hun beknopte biografieën zien hoe genadeloos de geschiedenis kan zijn.
Van de 35 besproken musici/componisten lieten er 13 tijdens de oorlog het leven. De meesten van hen stierven een gewelddadige dood, anderen overleefden hun gevangenschap niet vanwege ziekte en ontberingen. Sommigen haalden wel het einde van de oorlog, maar overleden kort daarna als gevolg van de doorstane ellende. Van sommigen weten we niet eens precies waar ze omkwamen, ze zijn in het niets verdwenen.
Onder de in het boek beschreven personen waren er verschillenden die actief waren in het verzet en die dat met de dood moesten bekopen, zoals Daniël Belinfante en Nico Richter. De meesten echter waren slachtoffer van de naziterreur omdat ze Jood waren. En niet te vergeten degenen die omkwamen in de Japanse kampen in het voormalig Nederlands-Indië.
Sommigen die de vervolgingen uiteindelijk hebben overleefd, waren voor hun leven getekend door de herinnering aan de verschrikkingen die ze moesten doormaken: vluchten van onderduikadres naar onderduikadres –sommigen raakten de tel kwijt–, zwerftochten door bezet Europa, voortdurend op je hoede zijn voor de nazi-jagers.
De Tweede Wereldoorlog heb ik deels bewust meegemaakt. Als ik dan lees wat deze mensen moesten meemaken terwijl ikzelf genoot van een bijna onbezorgde jeugd, bekruipt me een ongemakkelijk gevoel.
De opzet van het boek lijkt wat willekeurig, maar dat is schijn. De verhalen zijn geschreven door negentien verschillende auteurs, en dat versterkt de authentieke uitstraling van het geheel.
Helaas is van de nalatenschap van de beschreven componisten maar weinig uitgegeven, behalve dan van Henriëtte Bosmans, Marius Flothuis en Leo Smit. Het boek wil daarom ook belangstelling wekken voor de muziek die nog in de archieven wordt bewaard en misschien nog eens in de concertzalen te beluisteren zal zijn.
Boekgegevens
Vervolgde componisten in Nederland. Verboden muziek in de Tweede Wereldoorlog, Carine Alders en Eleonore Pameijer (red.); uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam, 2015; ISBN 9789089647825; 316 blz.; € 24,95.