Commentaar: Erdogan wil koste wat het kost aan de macht blijven
De grootste pleitbezorger van de Palestijnse staat is zo ongeveer de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. In het koor van staats- en regeringsleiders die roepen dat Israël de Palestijnen een eigen staat moet toestaan, staat hij vooraan. En als er een boot met ‘hulpgoederen’ richting Gaza koerst, waarschuwt de Turkse president de Israëliërs het vaartuig vooral ongemoeid te laten.
Hoe zou Erdogan reageren als Israël of een andere staat een boot richting Turkije zou sturen met hulpmateriaal voor de geplaagde Koerden in het zuidoosten van zijn land? En wat zou de Turkse leider ervan zeggen als westerse landen eisen dat de Koerden een eigen staat toekomt?
De antwoorden liggen voor de hand. Het schip zou nooit de Turkse kust bereiken en de westerse landen zouden fiolen van toorn over zich uitgestort krijgen. Israël of het Westen zal niet snel partij kiezen voor de Koerden.
De vraag of dat terecht is, laat zich moeilijk beantwoorden. Zeker is dat er wel wat aan de hand is in het zuidoosten van Turkije, en daar is Erdogan zelf debet aan.
In het zuidoosten van Turkije, het Koerdische deel van het land, spreken de wapens nadat Erdogan bij de parlementsverkiezingen van begin juni de absolute meerderheid verloor. Die nederlaag was voor de Turkse president een lelijke streep door de rekening. Het doel was 400 zetels, voldoende voor een absolute meerderheid om de grondwet aan zijn enorme ego aan te passen. Niet de regering, maar hij, de president, moet het voor het zeggen hebben.
De kiezers gooiden roet in het eten. Erdogans partij, de AK-partij, behaalde slechts 258 zetels. Het was vooral de pro-Koerdische partij HDP die winst had geboekt. Commentatoren spraken van een overwinning voor de democratie, maar ze hadden Erdogans reactie onderschat.
Erdogan moest op zoek naar coalitiepartners. Voor iemand die het liefst alleen regeert, is dat onbegonnen werk. De coalitieonderhandelingen liepen stuk en er werden nieuwe verkiezingen voor 1 november uitgeschreven.
Om die te winnen, heropende Erdogan de strijd met de Koerden. Het doelwit is niet de PKK, die strijdt voor een onafhankelijke Koerdische staat, maar de gematigde HDP. Zij moet tot de verkiezingen als helper van de PKK-terroristen worden gebrandmerkt. En dat terwijl de HDP het leger en de PKK heeft opgeroepen „de vinger van de trekker” te halen.
Erdogan vecht evenwel door tot „er geen terrorist meer overeind staat.” Hij moet en zal de Turkse en de Koerdische kiezers uit elkaar drijven om zijn AK-partij op 1 november aan de meerderheid te helpen. Zelfs ten koste van een eventuele burgeroorlog wil Erdogan aan de macht blijven.
Misschien is Erdogan daar zelfs op uit. Hij kan als president de verkiezingen met een jaar uitstellen als het land zich in een oorlogssituatie bevindt. Dat zou de Turkse president de mogelijkheid bieden om de vrijheidsrechten in te perken. De Turkse pers ondervindt dat al aan den lijve.
Erdogan doet niets anders dan met vuur spelen.