Opinie

Dikke-ik? Vliegen vangen op een zinkend schip

In het Joods Historisch Museum ligt een bijzonder boek. Aan weerszijden van de bladzijden staan rijen Joodse namen, ertussen zijn gaatjes gestanst. Een van de gidsen legt uit dat dit een sjnoderboek is.

dr. S. M. de Bruijn
14 September 2015 20:47Gewijzigd op 15 November 2020 21:46
Joden die op sabbat geen geld mochten betalen, gaven met een veter in het sjnoderboek aan welk bedrag ze toezegden. beeld RD
Joden die op sabbat geen geld mochten betalen, gaven met een veter in het sjnoderboek aan welk bedrag ze toezegden. beeld RD

Joden mogen op sabbat geen geld betalen en dus ook niets in een collectezak stoppen. Uitschrijven van een cheque mag evenmin, want ook een pen hanteren is verboden. Tja, hoe breng je dan je geldelijke offers?

Met behulp van het sjnoderboek gaven de orthodoxe Joden aan welk bedrag ze in de komende week zouden betalen. Met een veter verbinden ze hun naam met een of meer gaatjes waar een bedrag bij staat. Elke kolom gaatjes staat voor een aantal goudstukken, rijksdaalders of stuivers.

Met een reformatorische bril op komt dat sjnoderen schijnheilig over. Als je niet mag betalen en niet mag schrijven, mag je dan wel met een veter aangeven wat je de volgende dag wil betalen? Je kunt er ook anders tegen aankijken. Deze Joden hebben wel een extreme uitleg van de sabbatrust, maar dat weerhoudt hen er niet van om zich aan hun beloften te houden. In plaats van zich achter de sabbat te verschuilen om niet te hoeven offeren, bedenken ze een middel om toch te kunnen geven. Niks dikke ik, maar een sjnoderboek.

Dat Joden te boek staan als krenterig of gierig, lijkt dus helemaal misplaatst. Dit boek is maar een van de voorbeelden die deze mythe ontkrachten. Denk aan de oudtestamentische gewoonte om de hoeken van de akkers niet te oogsten maar vruchten over te laten voor vreemdelingen.

Zo’n gulheid betonen de Joden niet alleen ten opzichte van mensen maar ook aan God. Neem bijvoorbeeld de duur van sabbat. Die is niet 24 maar ruim 25 uur: van het invallen van de duisternis op vrijdagavond tot na zonsondergang op zaterdagavond. Iets dergelijks gebeurt bij Joodse feestdagen: orthodoxe Joden buiten Israël houden die een dag langer zodat ze in elk geval óók rusten op de tijdstippen dat de feestdag in Israël gehouden wordt. Zoals het Joods nieuwjaar, volgende week: dat valt op 14 én 15 september.

Zo blijkt wel dat Joden niet de kantjes eraf lopen, maar liever wat meer geven. Die houding past ook christenen, want in Zijn Bergrede zegt Jezus dat men z’n naaste juist wat extra behoort te geven. Vraagt iemand je rok, geef hem dan ook de mantel. Zevenmaal vergeven? Nee, zeventig maal zevenmaal. Niks dikke ik, maar geef je naaste „een goede, neergedrukte en geschudde en overlopende maat”, zo veel als hij vast kan houden en dan nog een schep er bovenop.

In diezelfde Bergrede noemt Jezus ook de reden voor deze vrijgevige houding. Hij spoort Zijn hoorders aan om geen schatten op de aarde te verzamelen, waar mot en roest ze verteren. De dikke ikken zijn kortetermijndenkers en houden aan het eind niets over, want deze wereld gaat voorbij. In een van zijn toespraken noemt de Engelse predikant Charles Spurgeon hen dwazen aan boord van een zinkend schip, die zich bezighouden met vliegen vangen. En mensen die de voordeur schilderen van een huis waarvan de achterkant al in brand staat.

Die kortzichtigheid is een van de grote problemen van deze tijd. Wie leeft voor het hier en nu holt slechts achter z’n eigen portemonnee aan en heeft geen belang bij sjnoderen en andere vormen van liefdadigheid. „Sorry, ik heb geen kleingeld in huis, volgende keer weer.”

De Bergrede wijst een betere weg. Want waarom zou je je geld oppotten als je het slechts in bruikleen hebt en er niets van mee kunt nemen? Opvoeders kunnen deze tijd vol vraagstukken over vluchtelingen, rampen en ziekten aangrijpen om jongeren langetermijndenken te leren en een beter perspectief te tonen. Dat is zichtbaar op die andere heuvel, Golgotha, die volmaakte onbaatzuchtigheid predikt: een God Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft. De Engelse puritein Thomas Brooks schreef daarover: „Niets kon Christus vastbinden aan het kruis dan die gouden band van Zijn vrije liefde.”

De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad en lector nieuwe media van Driestar hogeschool. Reageren? Welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer