Nederlandse boer laat tractor thuis
Hij heeft geen moment spijt van zijn rol bij de akkerbouwacties van 1990. De 72-jarige Aike Maarsingh uit Stadskanaal, boer in ruste en nog altijd actief als CDA-raadslid, was lange tijd het gezicht van akkerbouwend Nederland. Hij bekleedde tal van bestuurlijke functies in de sector.
In 1990 was Maarsingh voorzitter van de afdeling Veenkoloniën van de toenmalige christelijke boeren- en tuindersbond CBTB, die later opging in LTO Nederland. Hoewel zijn organisatie de wilde actie aanvankelijk niet steunde, stond Maarsingh er „helemaal achter.” En op alle kritieke momenten was hij erbij: bij de blokkades van de grensovergang bij Ter Apel, het belastingkantoor in Appingedam en huisvuilverwerker VAM in Wijster, en ook in Den Haag. „Het was spannend, soms zelfs beangstigend. De boeren waren tot alles in staat. Ik heb steeds gezegd dat we niets moesten vernielen. En schade die er toch was, hebben we vergoed, tot de laatste vlaggenmast toe.”
Volgens Maarsingh hadden de akkerbouwers in 1990 geen enkel perspectief meer. De graanprijs zakte jaar op jaar en trok andere producten met zich mee. „Je zag de bedrijven achteruitgaan.”
De Nederlandse regering stond vooraan bij de liberalisering van het Europees landbouwbeleid, ten koste van de eigen boeren. Dat is onder druk van de acties veranderd, stelt Maarsingh. „Er is meer oog gekomen voor onze positie. Uiteindelijk heeft Nederland ingestemd met de hervormingsplannen van MacSharry (Europees landbouwcommissaris, TR). Dat betekent dat we de prijsdaling van onze producten gedeeltelijk gecompenseerd kregen in de vorm van inkomensondersteuning.”
Maarsingh zegt dat hij altijd voorstander is geweest van een zekere vorm van marktregulering, in afwijking van de officiële lijn van de landbouworganisaties. „Tijdens een actiebijeenkomst zei ik: Liever quotering dan sanering. Dat is me kwalijk genomen, maar ik zeg het vandaag nog. Het is verkeerd om ervan uit te gaan dat jij in een vrije markt wel de sterkste zal zijn, dat een ander eerder af zal vallen. We moeten streven naar een productie die we rendabel kunnen verkopen. Als ik als fabrikant weet dat er markt is voor 100 fietsen en ik maak er 102, moet ik niet vreemd opkijken dat de prijs instort. Maar maak ik er 99, dan weet ik dat ik al mijn fietsen goed betaald krijg.”
Hoe kijkt Maarsingh naar actievoeren in relatie met het Bijbelse gebod om de overheid te gehoorzamen? „Zeker moeten we de overheid gehoorzamen. Maar een overheid moet ook luisteren naar zijn onderdanen. Een dorsende os mag je niet muilbanden. Op zijn Gronings gezegd: degene die het werk doet, moet ook een beetje kunnen vreten. Laat je stem maar horen. Je mag actievoeren voor een rechtvaardige samenleving. Maar we zijn als boeren vaak zo mak als schapen.”
Hij pakt zijn Bijbel en citeert Prediker 5:7-8 in de NBG-vertaling van 1951: „Indien gij onderdrukking van de arme en schending van recht en gerechtigheid opmerkt in het gewest, verbaas u daarover niet, want de ene hooggeplaatste loert op de ander en weer hogeren loeren op hen. Een voordeel voor het land bij dit alles is een koning die de akkerbouw begunstigt.”
Heel bijzonder, dat laatste, vindt hij. „Ik zou gezegd hebben: een koning die de landbouw begunstigt, dus ook de veehouderij. Maar er staat: de akkerbouw.”
Intussen vindt hij het „vreselijk” wat de varkenshouders momenteel doormaken. „Onze varkenshouders zijn de beste ter wereld. Ze leveren een topproduct en spannen zich in voor duurzaamheid, milieu en het welzijn van hun dieren. Het is onacceptabel dat ze geen fatsoenlijke prijs krijgen. Daar zou de overheid wat aan moeten doen.”