Opinie

Deel ontvangen zegeningen uit aan vluchteling

Onze welvaart en veiligheid zijn onverdiende zegeningen die we moeten delen met vluchtelingen, vindt Hans Teerds.

Hans Teerds
10 September 2015 16:21Gewijzigd op 15 November 2020 21:40
beeld AFP
beeld AFP

De exodus van vluchtelingen naar Europa roept in christelijk Nederland gemengde reacties op. Sommige christenen zijn bang dat de stroom asielzoekers het karakter van Nederland gaat veranderen. Een standpunt dat ook Wim van Schaik in zijn opiniebijdrage in RD 1-9 naar voren brengt. „Wat is er mis mee om het land van onze vaderen te koesteren, te willen behouden en te willen verdedigen?” schrijft hij. „Wat is er mis mee om –morele en ja, ook materiële– verworvenheden niet te willen opgeven?”

Ik ben het met Van Schaik eens dat de Bijbel geen definitief antwoord geeft op het vluchtelingenvraagstuk. De tijd van de Bijbel is niet de onze. Niet alleen zijn de culturele verschillen enorm, ook de mobiliteit van de mensen is nogal verschillend. Het komt hier inderdaad aan op politiek oordeelsvermogen.

Het is echter de vraag waarop dit oordeel gebaseerd zal zijn. Ik hoop niet op de kop van het artikel: ”Vluchtelingengolf bedreigt karakter Nederland”. Sommigen spreken zelfs van een tsunami. Dat zijn natuurlijk beelden buiten proportie. Er komen vele vluchtelingen Europa binnen, we staan voor een serieus probleem. Maar een golf die hier het land zal veranderen? Dat geloof ik niet. Daarvoor zijn ons land en zijn cultuur te krachtig. Vluchtelingen gaan graag naar Nederland (en vooral Duitsland en Engeland) omdat dit zulke (economisch) krachtige landen zijn. Daar kunnen ze een nieuw bestaan opbouwen. Wat is daar mis mee?

Maar laten we aannemen dat de vluchtelingenstroom er inderdaad toe kan leiden dat we zowel materiële als morele verworvenheden verliezen. Natuurlijk mag je een hoogstaande moraal en welvarende cultuur waarderen en tot op zekere hoogte verdedigen. Maar is Nederland ”ons” land? Als christenen moeten we beseffen dat ”ons” land een gave is. Het is genade dat wij in relatieve vrede, veiligheid en welvaart leven kunnen. Wij zijn niet beter dan anderen op deze wereld die moeten vluchten om politieke of economische redenen.

Is het niet een Bijbelse gedachte dat we genade krijgen om deze uit te delen? „Ik zal u zegenen (…) en wees een zegen”, zegt de Heere tegen Abraham (Gen. 12:2). Nu er een beroep gedaan wordt op onze welvaart, kunnen we dat dan weigeren?

Dat deze exodus een aanslag kan zijn op onze welvaart, dat zal toch wel het laatste moeten zijn waarover christenen zich druk maken. God heeft ons immers geen belofte gegeven dat we altijd in welvaart zullen leven, laat staan dan Nederland altijd een welvarend land zal zijn. Wij belijden dat we hier geen blijvende stad hebben. Dit betekent niet alleen dat wij deze wereld eens moeten verlaten, maar ook dat er op aarde niets blijvend is. Ook ons land en onze welvaart zullen we eens moeten afstaan.

Dat geldt, mijns inziens, net zo goed voor het verlies van de moraal in Nederland. Dat dit land ooit christelijk was, is prachtig, maar dat is allang verleden tijd. Voor Van Schaik zijn het minaretten en andere niet-christelijke religieuze uitingen in het publieke domein die hem dat vertellen. Ik zou daar de uitingen van het grootkapitaal en amusement aan willen toevoegen. Die domineren onze steden en landschappen al veel langer en veel krachtiger dan de minaretten en boeddhistische tempels. Ze zijn voor ons oog alleen minder bedreigend, omdat die glimmende kantoortorens en sportpaleizen bij ons westerse wereldbeeld horen.

We moeten ons als christenen niet laten leiden door de angst voor het vreemde, voor ongeregeldheden aan onze grenzen, voor armoede of conflicten en zelfs niet door angst voor de komst van andere godsdiensten. Natuurlijk moeten politici goed nadenken over wat er moet gebeuren. Ik snap ook dat politici tot compromissen moeten komen. Maar daarmee is het politieke compromis nog geen christelijk perspectief.

Christenen en de kerk hebben andere prioriteiten én, belangrijker, andere middelen om met de actualiteit om te gaan. Niet afsluiten en beschermen, maar van harte openen: open harten, open armen, open gebeden en open kerken. Bid en werk! Immers, enkel een christendom –ook al is het gemarginaliseerd– dat met mededogen kijkt naar de ander en deelt van de genade die het heeft ontvangen, is als een mosterdzaad dat veel vrucht draagt.

Als de beelden van de schare op zoek naar een beter leven, de hartverscheurende beelden van overvolle boten en verdronken kinderen ons niet raken en in beweging brengen, is er dan nog hoop voor de kerk? Als we als christenen deze vreemdelingen en onze (niet-gelovige) medeburgers kunnen laten zien niet bang te zijn voor het vreemde, noch vast te zitten aan onze verworvenheden, maar kunnen delen van de ontvangen genade, dan is de kerk op haar plaats als een leesbare brief van Christus. Pas dan is er ook hoop voor dit land – en voor de vele duizenden mensen die op ons pad komen.

De auteur is architect en is als onderzoeker verbonden aan de TU Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer