Begin 2007 kondigde Jobs de eerste iPhone aan. Dat betekende een revolutie voor de markt van mobiele telefoons. Met de komst van de iPhone wist Jobs de smartphone interessant te maken voor het grote publiek. In de jaren erna bouwde Apple voort op de basis die Jobs met de eerste iPhone neerlegde. Woensdag lanceerde het miljardenbedrijf de nieuwste loot aan de iPhone-stam: de iPhone 6s en de iPhone 6s Plus.

Natuurlijk ziet die er totaal anders uit dan zijn voorganger uit 2007. Toch is het Jobs’ visie die aan de basis staat van het jarenlange succes van de iPhone. Nog steeds is het de iPhone die voor het grootste deel verantwoordelijk is voor de miljarden dollars die Apple jaarlijks verdient.

Voor de iPad is het verhaal min of meer hetzelfde. Hij ontsproot uit Jobs’ brein, hij zelf lanceerde de tablet, begin 2010. Ook voor de tablet geldt dat die pas echt doorbrak bij het grote publiek nadat Apple zijn iPad op de markt bracht. Ook aan de iPadstam groeien inmiddels heel wat loten: niet alleen tablets in hetzelfde formaat als de eerste versie, maar ook de iPad mini en sinds woensdag de iPad Pro.

Met de komst van die iPad Pro breekt Apple wel met een traditie die ooit is ingezet door Jobs. Het meest opvallende is dat Apple een speciaal pennetje heeft gemaakt om de iPad Pro mee te bedienen, de Apple Pencil. Apple-grondlegger Steve Jobs, had zoiets nog belachelijk gemaakt. „Wie wil een pen? Je moet het pakken en wegleggen en je raakt het kwijt. Niemand wil een pen. Laten we dus geen pen gebruiken”, zei hij bij de lancering van de eerste iPhone in 2007. Jobs vond het beter om apparaten te bedienen met de vingers.