Het regent! Waar moeten de vluchtelingen slapen?
MOLIVOS. Het ene moment is hij diep met een moslim in gesprek over Jezus. Enkele minuten later barst er een regenbui los in Molivos en grijpt Bert Noteboom zijn mobiele telefoon. Hij wil nachtelijk onderdak regelen voor een groep vluchtelingen die met kinderen op straat bivakkeert.
Ontspannen zit Noteboom, in Nederland verbonden aan christelijke gemeente De Wegwijzer in Almere-Haven, aan het eind van de maandagmiddag op een terras in Molivos op het eiland Lesbos. Zaterdag kwam hij er met vijf teamleden aan om zich in te zetten voor de duizenden vluchtelingen die vanuit Turkije de zee naar het Griekse eiland zijn overgestoken. Vanaf Lesbos willen ze via Athene doorreizen naar landen zoals Duitsland of Nederland.
Noteboom zegt deze zomer „geraakt” te zijn door de beelden van vluchtelingen in Europa. „Ik zag een complete chaos en mensen die eerste levensbehoeften misten. Dat bracht me in beweging. Ik heb geluisterd naar het verlangen in mijn hart om iets voor deze mensen te doen.”
De gedreven voorganger legde contact met hulpinstanties die op Lesbos werkzaam zijn, maar besloot uiteindelijk een eigen actie te starten. „Ik wilde de vrijheid hebben om met mensen te bidden en hun het Woord van God mee te geven. Dat matchte niet met de behoefte van andere organisaties.”
Zaterdag landden Noteboom en zijn team op Lesbos. Ze maken stranden schoon waar vluchtelingen aan wal zijn gekomen en besteden vooral tijd aan ontmoetingen met ontheemde Syriërs en Afghanen. „Ik kan m’n tranen goed inhouden, maar eigenlijk moet ik janken als ik de omstandigheden van deze mensen zie. Ze worden nog slechter behandeld dan beesten.”
De vrijwilligers vullen duizend blauwe rugzakjes met onder meer etens- en drinkwaren –ingekocht op het eiland– en delen die uit. ”God houdt van jou”, staat er in het Engels en het Arabisch op, met een link naar een website met een Bijbelcursus.
In de tasjes zit ook een Bijbel in een Arabische vertaling. Noteboom is niet bang dat de islamitische vluchtelingen deze onderweg ergens laten liggen. „Het is een speciale Bijbel met foto’s van Jeruzalem. Dat is de derde heilige stad van de islam. Zo’n boek zullen ze niet zomaar weggooien.”
Stuiterbal
De vrijwilligers streven ernaar een praatje te maken met de vluchtelingen aan wie ze een rugtas geven. „We nemen ook tijd om een spelletje te doen met kinderen, bijvoorbeeld met een stuiterbal”, zegt vrijwilliger Maaike Verbruggen, die haar studie pedagogiek bijna heeft afgerond. „Ze hebben traumatische gebeurtenissen meegemaakt. Wij willen hun even een ontspannen moment geven.”
Rond acht uur in de avond gaan de vrijwilligers, die tot en met donderdag op Lesbos actief zijn, weer op pad om rugzakjes uit te delen. Ze lopen naar een pleintje bij een bushalte, net voor het centrum van Molivos. Hier slapen doorgaans tientallen vluchtelingen op straat. De volgende dag beginnen ze dan aan hun voettocht naar Mytilini, 70 kilometer verderop, waar ze zich moeten inschrijven. Slechts sporadisch rijdt er een bus.
Zittend op een muurtje knoopt Noteboom een gesprek aan met een Syrische moslim. Als ze een poosje aan de praat zijn, zegt hij: „Er is een Persoon die je vrede kan geven. Hij is mijn Vriend. Ken jij die Vriend?” „Ik denk dat je het over Jezus hebt”, reageert de Syriër. Noteboom: „Ja! Ken je Hem?” Vanaf een afstandje volgt een andere vluchteling het gesprek aandachtig.
Natte kleren
Rond halfnegen komt er ineens een groep vluchtelingen de hoek om. Ze zijn net aan land gekomen, een paar kilometer buiten Molivos. Hun kleren zijn grotendeels doorweekt. Onder de Syriërs en Afghanen zijn drie moeders met baby’s van nog geen drie maanden oud en een Afghaans echtpaar met zes kinderen. Ze zijn op zoek naar een toilet of douche, maar die zijn er niet.
„We hebben een plaats nodig om te slapen”, roept een Syrische vrouw wanhopig. „Het is maar voor één nacht. Morgen gaan we verder.” Ze wijst naar haar kinderen van acht en drie jaar oud. Enkele vrijwilligers pakken kinderkleding uit de auto en delen die uit, maar een nachtverblijf hebben ze niet.
Als het gaat regenen, komt Noteboom in actie. Hij neemt contact op met Dirk Braam, een Nederlander die al twintig jaar op Lesbos komt en er de laatste drie jaar semipermanent woont. Even later roept de Almeerse pastor alle gezinnen met kinderen bij elkaar.
Er is voor één nacht een verblijfplaats gevonden. In de stromende regen lopen de vluchtelingen achter Noteboom aan naar een taveerne aan de overkant van de straat, waarmee Braam in allerijl contact heeft gelegd. Binnen enkele minuten stroomt het restaurant vol vluchtelingen.
Noteboom en zijn vrijwilligers rennen af en aan om droge kleren te leveren, een meisje met brandwonden te behandelen en isolerende dekens over uitgeputte kinderen neer te leggen. Via een tolk informeert Noteboom bij een zwangere vrouw of het goed met haar gaat. Ze knikt.
Tegen middernacht hebben ruim 130 vluchtelingen een plekje gevonden in de taveerne. Maaike Verbruggen kijkt de ruimte rond. Ze wijst naar een jochie dat op een matje op de grond ligt. „Dat kind ligt lekker te slapen. Dat vind ik belangrijk.”